In de huidige aandacht voor de erfgoedkwaliteiten van de naoorlogse woonwijken, is de bijdrage van de landschapsarchitect tot nu toe onderbelicht gebleven. Wél is aangetoond dat het groen een kapitaal vertegenwoordigt dat ingezet kan worden ten gunste van toekomstige woonkwaliteiten, zoals in ‘De groene kracht. De transformatie van de Westelijke Tuinsteden Amsterdam’ (Yttje Feddes e.a., 2011).

In een recent door ons uitgevoerd onderzoek naar de groene ruimte van de Maastrichtse wijk Pottenberg, één van de door de RCE aangewezen toonbeelden van ruimtelijke inrichting uit de periode 1940-1965, hebben we ontdekt hoe gelaagd het oorspronkelijke ruimtelijke ontwerp was, en vooral hoe het groene idioom in nauwe samenhang met de architectuur en stedenbouw werd ontworpen. Wezenlijk voor de oorspronkelijke inrichting van de buitenruimte van Pottenberg is de rijk gedifferentieerde beplanting die in een prachtige, subtiele samenhang met de stedenbouwkundige setting, de architectuur én met het omliggende landschap is aangelegd. Het is een woonwijk waar de beweging van bewoners en bezoekers is geënsceneerd tegen de achtergrond van een dynamische groene en gebouwde omgeving.

Parochiehart van Pottenberg

In het parochiehart van Pottenberg vormt het bomenplein een autonome massa in de ruimte en een tegenhanger van het kerkgebouw.

Het geheel vormt een uitgebalanceerd samenspel, een Gesamtkunstwerk, waarvan de stedenbouwkundige en architectonische kwaliteiten niet los mogen worden gezien van de kwaliteiten van de groene ruimte. Dat Gesamtkunstwerk ontstond destijds binnen een interdisciplinair ontwerpteam van architect, stedenbouwer, socioloog en landschapsarchitect; zij sloegen de handen ineen en wisten hooggestemde naoorlogse idealen tot uitvoering te brengen. Daarom zou volgens ons, met de voorgenomen herstructurering, ook nu weer een integrale visie op de wijk tot stand moeten komen waar het oorspronkelijke groene idioom, op een eigentijdse manier, deel van uitmaakt.

Hoofdvraag in ons onderzoek naar Pottenberg is dan ook: hoe kunnen toekomstige opgaves, als de voorgenomen versobering van groenbeheer en groenonderhoud en de geplande stedelijke vernieuwing, worden aangepakt op basis van een integrale visie vanuit landschappelijke, cultuurhistorische en stedenbouwkundige invalshoek?

Montage op basis van oorspronkelijke ontwerptekeningen

Montage op basis van de oorspronkelijke ontwerptekeningen: het groenontwerp heeft een fijnmazige detaillering en kent menselijke maten, waardoor de bewoner/bezoeker zich geborgen voelt maar ook zijn positie ook keer op keer middels zichtlijnen en groene wiggen kan relateren aan het grotere geheel.

Het probleem in Pottenberg, en ongetwijfeld ook in andere naoorlogse woonwijken, is dat de rijke gelaagdheid van het groen is verschraald en op tal van plekken onduidelijk is geworden. Het oorspronkelijke groen omvatte het reliëf van het glooiende landschap, de bodembedekking, het beloop van paden en andere verharding, opgaande beplantingen als heesters en vaste planten en de bomen. Bij aanleg ingezet om een ruimtelijk spel met de gebouwen en infrastructuur aan te gaan. Met de stevige positie van landschapsarchitect Jan Vallen (1926-1999) in het team, één van de eerste leerlingen van J.T.P. Bijhouwer, liep Maastricht voor op de trend waarbij landschapsarchitecten een steeds grotere rol in het stadsontwerp en regionale planning zouden krijgen. Het heeft in het Limburgse geresulteerd in een situatieve stedenbouw met een sterke samenhang in de architectonische en groene opbouw van de wijk. Geheel in de sfeer van de wijkgedachte, speelde de groene buitenruimte in op de behoefte van de stadsbewoner om uit zijn kleine woning te ontsnappen en om ongedwongen buurtgenoten buiten te ontmoeten. Van voortuintje tot omliggend landschap, van kinderspeelplaatsje tot tennisbanencomplex, alles is zorgvuldig ontworpen door landschapsarchitect Jan Vallen en zijn medewerkers. Het blijkt uit de studieschetsen, beplantingsplannen en structuurvisies die in het archief van Bureau Vallen-Taken bewaard zijn gebleven.

Photo-shop avant la lettre, bron: Archief Vallen-Taken)

In Maastricht wisten Jan Vallen cs van af 1959 te bewerkstelligen dat het groen van begin af aan, als een volwaardige ruimtelijke bouwsteen, werd meegenomen in het totaalontwerp. In deze ‘photo-shop avant la lettre’, wordt de boombeplanting onderzocht in samenspel met de architectuur en stedenbouw van de wijk. (bron: Archief Vallen-Taken)

Veel is echter omgeschoffeld in de afgelopen decennia. Door onwetendheid zijn bijvoorbeeld collectieve tuinen kaalgeslagen tot grasgazon en bomenrijen deels gekapt en niet, of verkeerd, teruggeplant. En vrijwel alle heesters zijn gekortwiekt ten gunste van sociale- en verkeersveiligheid. De schilderachtige verrijking die de vele planten en heesters tegen de achtergrond van de sobere architectuur vormden is nog wel voelbaar, maar sterk verarmd.

Verder is in de zone tussen de wijk en het aangrenzende, buitenstedelijke landschap, dat op terughoudende wijze, als overgang tussen stad en land werd ingericht, de samenhang verloren gegaan. Door versnipperd eigendom en door gebrek aan een overkoepelende visie, heeft de groene schil haar kracht, als openbare achtertuin van de stad verloren.

Bij de gemeentelijke dienst ontbrak tot voor kort het besef dat de groenaanleg ook tot het culturele erfgoed behoort. Er heerste geen bekendheid met de oorspronkelijke ideeën en de beplantingsplannen zijn niet bewaard gebleven of liggen buiten handbereik.

Doorkijkje naar landschap ten westen van Pottenberg

Doorkijkje vanuit het centrum naar de zonbeschenen helling van de Dousberg, in het open landschap ten westen van Pottenberg.

Behalve dat de oorspronkelijke beplantingsplannen in het kader van het onderzoek naar de groene ruimte van Pottenberg uit de archieven zijn opgediept en bestudeerd, is tevens de huidige toestand geanalyseerd en zijn door ons de gemeentelijke groendiensten en woningbouwverenigingen benaderd. De resultaten hebben we in oktober 2015 gepresenteerd aan een brede groep betrokkenen en als rapport aan de wethouder overhandigd.

Het verhaal en de rondleiding door de wijk, openden bij velen de ogen en inspireert tot een tweede fase: de implementatie van de onderzoeksresultaten. In samenwerking met de gemeente Maastricht, afdeling beheer & onderhoud en de betrokken woningbouwverenigingen stellen wij een visie op waarin behalve het technisch onderhoud ook cultuurhistorische overwegingen een rol spelen bij het groenbeheer, vervanging van bomen en bij eigentijdse aanpassingen als het vergroten van betrokkenheid en groenonderhoud door bewoners.

Hoe kunnen de cultuurhistorische aspecten doordringen bij beheer en onderhoud en wat betekent dat voor het ruimtelijk beeld, inrichting, beplantingskeuzes en het gebruik van de buitenruimte? In september 2016 volgt een symposium waarin we ervaringen willen delen met de vakwereld. We hopen dat het aanzet tot verder herontdekking van het groene wederopbouwkapitaal in andere Maastrichtse wijken maar ook in de naoorlogse wijken van andere gemeentes.

Groenplan West, bron: archief Vallen-Taken

Groenplan West, studie naar de overgang van wijk naar landschap, Vallen jaren 1970 (bron: archief Vallen-Taken)

> Het onderzoek en rapport ‘Kiezen voor karakter, de groene ruimte van Pottenberg’, is in 2014-2015 opgesteld door Joosje van Geest (architectuurhistoricus) en Jacqueline Verhees (landschapsarchitect) in samenspraak met gemeente Maastricht, Rijksdienst Cultureel Erfgoed en de woningcorporaties Woonpunt en St. Servatius. Afbeeldingen bij artikel zijn afkomstig uit het genoemde rapport Kiezen voor karakter. 

> Het bureauarchief van Jan Vallen is in handen van de Stichting Archief Vallen -Taken die naarstig op zoek is naar een nieuwe bewaarplaats voor het archief.

 

Architectuurhistoricus Joosje van Geest is zelfstandig onderzoeker en publicist op het gebied van architectuur, stedenbouw, landschap en erfgoed. De vele facetten van twintigste eeuwse ontwikkelingen staan in haar werk centraal. In 2012 verscheen ‘F.C.J. Dingemans, 1905-1961, Stadsarchitect van Maastricht’ van haar hand. Momenteel werkt zij o.a. aan een publicatie over Zoetermeer.

Landschapsarchitect Jacqueline Verhees is gefascineerd door de optimistische groene erfgoedkwaliteiten van woonwijken uit de Wederopbouwperiode. De ruimtelijke samenhang tussen stad en landschap is daarin vaak een cruciaal thema. Vanuit haar ruime ervaring met herstructureringsprojecten in deze wijken richt ze zich op de kennisontwikkeling van het ‘groene erfgoed’ en op de toepassingen hiervan in de praktijk van de stedelijke vernieuwing.