Op Katendrecht in Rotterdam kreeg een statig hoekpand een tweede leven als buurthuis en cultuurcentrum. Niet vanwege de bijzondere architectuur, maar vanwege de rijke geschiedenis.

Maar al te vaak blijken prachtige monumenten dode objecten. Gewaardeerd vanwege hun architectuur of cultuurhistorische waarde, maar zonder betekenis voor de buurt. Materieel erfgoed kan niet zonder immateriële waarden – verhalen, herinneringen, anekdotes. Het is een wederkerige relatie, waarin een gebouw, het gebruik en de gebruikers elkaar betekenis verlenen, in een gedeelde geschiedenis.

Een voorbeeld hiervan is het Verhalenhuis Belvedère op Katendrecht, op de hoek van de Rechthuislaan aan een parkje met uitzicht op de Maas. Het wordt ook wel het ‘huis voor immaterieel erfgoed’ genoemd, omdat vertellen, luisteren en doorvertellen centraal staan.

Een van de activiteiten is de zogenoemde volkskeuken, waarin het verhaal van de kok samengaat met koken, eten en drinken. De koks in het Verhalenhuis komen van heinde en verre: Somalië, Bulgarije, China, Syrië, Turkije, Marokko en Griekenland. Daarnaast worden tentoonstellingen gehouden, zoals over klushuizen, in verschillende families gebruikt aardewerk of de kunst van Dolf Henkes. Af en toe is er een thematische bruiloft of een geboortefeest – de ruimtes zijn te huur voor mensen die aan het programma bijdragen. Ook worden in de studio verhalen vastgelegd, zoals die over de brandgrens van het bombardement in mei 1940 en de ‘postkast’ die te huur is voor het beluisteren van Rotterdamse verhalen.

Verhalenhuis

Het Verhalenhuis te Katendrecht. Foto: Joop Reijngoud

 

Voormalig interieur van het 'verhalenhuis'

Voormalig interieur van het ‘verhalenhuis’

De vrijwilligers die het Verhalenhuis bestieren ontdekten pas gaandeweg de rijkdom aan verhalen. Toen ze het scheefstaande pand gebruikten voor kleine evenementen en opslag van spullen, kwamen mensen aanlopen met vragen over wat er ging gebeuren. Die mensen vertelden wat ze ooit in dit pand hadden gedaan en wie ze nog kenden uit die tijd. Ze brachten foto’s en spullen over de historie van het gebouw. Ook nu het gebouw is rechtgezet en de restauratie tot halverwege gevorderd, blijft spontaan bezoek komen. En met het bezoek komen aanleidingen en ideeën binnen en groeit het programma – de inhoud van het huis.

Op die manier manifesteert de wijk zich in het huis. Schiereiland Katendrecht, ooit tot ver buiten Rotterdam bekend om zijn hoeren en nachtleven, is ook de wijk van de eerste Nederlandse Chinezen en dus van het oudste Chinese restaurant. Het is tevens de wijk van de boarding houses waar zeelieden woonden, eerst Chinese en later ook Griekse. En dus ook van de meisjes van plezier, die geaccepteerde buurtgenoten waren. Toen zij werden vervangen door dames van elders, begon het verzet tegen de prostitutie, omdat deze zich door haar bedrijfsmatige en criminele karakter van de buurt vervreemdde. Ook dit verzet, dat uiteindelijk succes had, behoort tot de wijkgeschiedenis. Inmiddels is Katendrecht, na een eerste vernieuwing sinds de jaren zeventig en een tweede fase die nog doorloopt, een wijk waar gewoond en gewerkt wordt door oude Kapenezen en nieuwe Katendrechters – en beiden laten zich zien in Belvedère.

Ook het huis zelf kent een roemruchte geschiedenis. In een vorig leven stonden in de gevel de letters MUS_EUM. De ingang zat in de spatie en het gebouw deed dienst als wijkmuseum. Daarvoor was het een Griekse worstelclub en stond er op de gevel ΜΠΟΥΖΟΥΚΙΑ, wat Boezoekia betekent. En ook de worstelclub was niet wat de bouwer en exploitant ooit hadden bedoeld, en dat gold evenmin voor de jazzclub die tijdens de Tweede Wereldoorlog in het pand huisde. Deze club was uit de stad verdreven, zodat buiten het gehoor van de bezetter “verboden negermuziek” gemaakt kon worden. Daarvoor was Belvedère een danstent waar ook nette meisjes konden uitgaan en dansen op een parketvloer, met zeelieden of studenten, onder een cassetteplafond waaraan oriëntaalse lampen hingen.

Dit alles speelde zich af op de begane grond, een tweebeukige ruimte waarin twee slanke goudkleurige kolommen de centrale draagbalk stutten. Daarboven bevonden zich woningen. In de oorlogstijd zat hier kunstenaar en fotograaf Wally Elenbaas ondergedoken, samen met zijn Joodse vrouw, de fotografe Esther Hartog. Ze zijn door Katendrechters de oorlog doorgeholpen en de wijk en het huis altijd trouw gebleven.

Het huis is behouden dankzij de inzet van vrijwilligers

Het huis is behouden dankzij de inzet van vrijwilligers. Foto: Joop Reijngoud

 

Foto: Joop Reijngoud

Tango1

Foto: Joop Reijngoud

 

Voor de investeringen in het pand, maar ook voor delen van de exploitatie, zijn fondsen geworven. Niet zo bijzonder. Wel bijzonder is de obligatie. Op dit ogenblik heeft Belvedère meer dan zeventig obligatiehouders die elk deelnemen voor 2500 euro die over vijf jaar wordt geschonken. Daar staat uiteraard rente en belastingaftrek tegenover, zodat het feitelijk geschonken bedrag aanmerkelijk lager uitvalt.

In het Verhalenhuis wordt gebouwd aan de mentale stad. We vertellen elkaar onze geschiedenis, zodat we deel worden van elkaars bestaan. Zo groeit in onze hoofden een stadsbeeld dat met gevoel en verstand wordt gevoed, en tegelijkertijd groeit de bijbehorende gemeenschap. Dat kan alleen in een gebouw dat zelf een vlechtwerk van herinneringen is.

 

 

Herman Meijer werd in 1947 in Eindhoven geboren uit een Rotterdamse moeder. Hij is een in Delft opgeleide bouwkundig ingenieur, die acht jaar in de Rotterdamse stadsvernieuwing heeft gewerkt. Hij zat vier jaar voor GroenLinks in de gemeenteraad van Rotterdam en was er acht jaar wethouder, onder meer voor volkshuisvesting, monumenten en culturele minderheden. Van 2003 tot 2006 was hij partijvoorzitter. Op dit moment is hij voorzitter van Belvedere Verhalenhuis.