Koen Raats vraagt aandacht voor een tweede golf van leegstand die dreigt voor eerder herbestemd erfgoed. De herbestemmingen met publieke functies hangen aan een zijden draadje.

Fort Werk aan de Korte Uitleg. Het gerestaureerde fort wordt gebruikt als natuurcamping. Door geringe inkomsten staat het beheer echter onder serieuze druk. Foto: DymphieH via Flickr
De afgelopen jaren ben ik overspoeld met symposia, werkgroepen, summerschools, lezingen en workshops over herbestemming van cultureel erfgoed. Een ding valt mij altijd zeer op bij deze gezellige bijeenkomsten (vaak met borrel): het gaat vooral over (monumentaal) vastgoed wat nog leeg moet komen te staan. In dit opiniestuk vraag ik aandacht voor reeds herbestemd erfgoed wat naar alle waarschijnlijk binnenkort op grote schaal leeg komt te staan, omdat de overheid zich de afgelopen tien jaar te veel als producent heeft opgesteld.
Een regulerende overheid
De erfgoedsector is in de jaren 2000-2010 nauwer gaan samenwerken met de ruimtelijke ontwikkelingssector. Transformatie en herbestemming van erfgoed werd bereikt door ontwikkeling selectief toe te staan, en strenge eisen te stellen aan privaat initiatief. Het toestaan van (ruimtelijke) ontwikkeling in ruil voor een private bijdrage aan het bereiken van een collectieve doelen werd in deze periode geïnstitutionaliseerd in talrijke PPS-programma’s en beleidsstrategieën. Het erfgoed werd niet meer als losstaand object gezien maar werd gebiedsgericht aangepakt. Private partijen waren geïnteresseerd in het bouwen nabij erfgoed omdat het de waarde van het omliggende vastgoed verhoogde. In ruil voor bouwen in de nabijheid van erfgoed, kon worden geëist dat ontwikkelaars bijdroegen aan restauratie. Een perfecte win-win, zo leek het.
De gebouwen die (idealiter) waren opgeknapt met private bijdragen moesten nu nog een nieuwe functie krijgen. Het regulerende karakter van de overheid en de aanwezigheid van publieke budgetten, zorgde ervoor dat overheden strenge eisen konden stellen aan nieuwe functies. Op grote schaal zijn de restauratieopgaven op deze manier los komen te staan van de functietoekenning. De functie die in het monumentale vastgoed moest komen, werd bepaald door de overheid en niet door de markt. Dat is een behaaglijke opdracht: een leuke functie bedenken voor een mooi, oud gebouw. In veel oude gebouwen (forten, kerken, postkantoren, scholen) kwamen musea, kinderdagverblijven, natuurcampings, theatergezelschappen of andere activiteiten die veel overheidssubsidie verlangen. Er bestond, en dit bestaat nu nog steeds, een sterke neiging om publieke functies in erfgoed te plaatsen. Want erfgoed heeft maatschappelijke waarde, en is van ons allemaal: iedereen moet er immers van kunnen genieten.

Fort bij de Nieuwe Steeg. Nu Geofort; een educatiecentrum voor geo-informatica, dat veel gebruik maakt van verschillende subsidies die volgend jaar waarschijnlijk stoppen. De exploitatie van fort staat daarmee onder serieuze druk. Foto: HarryNL via Flickr
Aansluiting bij maatschappelijke vraag
Maar een Albert Heijn is toch ook toegankelijk voor iedereen? Bovendien vergt het beheer minder financiële betrokkenheid van de overheid. Publieke functies in monumentaal erfgoed worden momenteel door een breed scala aan subsidies uit verschillende beleidsvelden in leven gehouden. Nu veel subsidies wegvallen, wordt duidelijk dat deze functies slecht aansluiten bij de vraag uit de maatschappij. Exploitatie en het actieve beheer van erfgoed staat daarmee onder serieuze druk.
De publieke waarde van het erfgoed is in het recente verleden te snel, en te direct vertaald naar herbestemming met een maatschappelijke functie. Juist deze functie heeft nu geen politiek en economisch draagvlak meer. Het draagvlak voor herbestemming was lange tijd gebaseerd op eenzijdig ambtelijk draagvlak, waarbij ambtenaren zichzelf een producerende rol toebedeelde. Juist hier is het fout gegaan. De markt kan de maatschappelijke vraag beter inschatten en hier op inspelen met commerciële concepten. De publieke waarde van erfgoed moet anno 2013 vertaald worden naar concepten die op zijn minst net zo veel geld genereren als kosten.

Tropenmuseum Amsterdam. De subsidie van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (20 miljoen per jaar) werd (vrij plotseling) ingetrokken waardoor het voortbestaan van het museum en het dagelijks beheer van dit rijksmonument direct bedreigd werd. Commercieel gezien lopen de bezoekersaantallen van het tropenmuseum al jaren terug. Foto: EDG2S via wikimedia
Ik voorzie een grote achteruitgang in de publieke functies in erfgoed die sterk steunen op een conglomeraat aan verschillende overheidssubsidies. Wanneer deze subsidies opdrogen, komt het erfgoed wederom leeg te staan en kan men opnieuw nadenken over een ‘passende’ herbestemming. Er is veel aandacht voor kantoren, boerderijen (1 per dag), kerken (2 per week) of kloosters (1 per maand) die leeg komen te staan. Maar veel herbestemmingen die zijn doorgevoerd met publieke functies, hangen momenteel aan een zijden draadje. Dit is het gevolg van aanbod gestuurde functietoekenning en vergroot het huidige leegstandprobleem. Misschien hier maar een keer een symposium over houden. Met borrel.
Koen Raats is promovendus planologie aan de Universiteit van Amsterdam, waar hij onderzoek doet naar herbestemming van cultureel erfgoed. Koen geeft les in de bacheloropleiding Planologie aan de Universiteit van Amsterdam en werkt als zelfstandig adviseur op het gebied van herbestemming.
1 comment
Anonymous says:
Mar 7, 2014
For an english version of this blog: http://urbanplanningams.wordpress.com/2014/03/07/from-reuse-to-no-use-the-threat-for-cultural-heritage-in-the-netherlands/