Warenhuisketen V&D kondigt aan mogelijk de deuren van haar filialen te sluiten. Onlangs zijn de panden van V&D en Hema in Nijmegen door de gemeente tot cultureel erfgoed benoemd.
De Hema en V&D aan de Grote Markt in Nijmegen zijn onlangs aangewezen als panden met gevels van cultuurhistorisch belang. Als slecht knuffelbare wederopbouwpanden stonden ze nog niet eerder op de lijst, maar na herhaalde pogingen is het eindelijk gelukt. Het is saillant dat het nieuws over de winkelpanden in Nijmegen min of meer samenvalt met de financiële teloorgang van V&D. Vestigingen van dit gewoonste warenhuis van Nederland dreigen te verdwijnen uit binnensteden, daarmee in het oog springende plekken in de stad leeg achterlatend. Ook met de Hema gaat het niet goed. Dat roept de vraag op of we aan het einde van een tijdperk zijn gekomen. Is de bloeitijd van het Nederlandse warenhuis old style voorbij? En wat betekent dat voor het binnenstedelijke gebouwde erfgoed?
Ooit zetten – naast de Bijenkorf – Hema en V&D de toon voor andere warenhuis- en winkelformules. De eerste panden waren vaak bijzonder, met mooie trappenhuizen, gevelreliëfs en tot in detail vormgegeven in- en exterieurs. In 1887 opende de eerste Vroom & Dreesmann-vestiging aan de Weesperstraat, om uit te groeien tot een keten met 62 vestigingen. Het bedrijf zorgde goed voor zijn werknemers: gedurende een aantal jaren had het een eigen internaat bij de winkels, zodat vrouwelijke medewerkers met gezinnen makkelijker konden werken. Kom daar nu maar eens om bij V&D. Maar ja, in die tijd lag er nog een gouden toekomst in het verschiet.
De eerste warenhuisketens lieten prestigieuze kooppaleizen bouwen in binnensteden en verbonden er zo hun lot mee. De liefde kwam van twee kanten: ze kregen de mooiste en meest opvallende locaties toegewezen. Ook in Nijmegen gebeurde dat. Toen na de Tweede Wereldoorlog in Nijmegen nieuwe winkelpanden van beton, staal en glas werden gebouwd voor Hema, V&D (ter vervanging van het gebombardeerde pand uit 1895), Peek & Kloppenburg, Gerzon en modehuis Voss, werd ervoor gezorgd dat de nieuwe winkelpanden zich bevonden op drukke kruispunten en letterlijk en figuurlijk boven de buurpanden uitstaken. Zij mochten het straatbeeld domineren. Een paar jaar verkocht V&D al haar panden om ze vervolgens terug te huren. Daarmee werd de navelstreng met de stad doorgeknipt. Als straks de huur van verschillende vestigingen in het land wordt opgezegd, betekent dat het definitieve einde van een jarenlang verbond tussen warenhuisketen en binnensteden: de vanzelfsprekendheid van samen optrekken.
Wel jammer dat juist de twee winkelpanden die nu op de Nijmeegse ‘aandachtslijst’ prijken, door veel bewoners worden gehaat, ondanks mooie details zoals decoratief aangebrachte gaatjes in balkons, mozaïeken en een kunstwerk in sgrafitto. Regelmatig figureren ze op ranglijstjes met de lelijkste gebouwen van de stad. ‘Ik draai mijn stoeltje altijd een kwartslag als ik op terras zit’, is in dit verband een mooie kreet. Als dank voor alle wederopbouwactiviteiten schonk V&D in 1956 het Marikenbeeld aan de stad Nijmegen. Zo modernistisch als ze zijn, zijn de Nijmeegse panden van Hema en V&D misschien de laatste voorbeelden van een voorbij tijdperk: winkels die hun toekomst verbonden aan de plek waar ze zaten, en dat voornemen vormgaven in steen. In die gebouwen komen straks de Flying Tigers, de Actions en de Primarks van deze wereld. En zij zijn slechts op doorreis.
Annette Wiesman (1969) is zelfstandig journalist. Ze schrijft o.a. voor Trouw, Vrij Nederland, Elsevier Juist en het Financieele Dagblad. In 2013 publiceerde ze met Koos Havelaar bij NAi/010 Uitgevers het boek Herbestemming van postkantoren. Een nieuw leven voor de burchten van de post. Voor VOER schrijft ze elke zes weken een column over oude gebouwen en wat ze in ons losmaken. Annette Wiesman op twitter: @annettewiesman