Op 12 november 2015 vond het jaarlijkse Nationaal Monumentencongres plaats met ditmaal als thema ‘Koers 2020.Vakmanschap en innovatie’. Hoe ziet de toekomst van de erfgoedsector eruit? Aan het begin van de dag werd de mening van de zaal gepeild. Moet de erfgoedsector zich richten op vakmanschap en innovatie overlaten aan andere sectoren? De hele zaal was het hier mee oneens. Moeten duurzame maatregelen voorwaarden worden voor de financiering van herbestemmingsprojecten? Eens. De erfgoedsector staat voor behoud van het erfgoed, maar staat ook open voor innovatie onder meer op het gebied van duurzaamheid.

In het plenaire programma gaven een neurowetenschapper en een futurist voorbeelden van innoveren in ons dagelijks denken en doen. Tijdens twee kleiner opgezette ‘fringemeetings’ werd innovatie in relatie met duurzaamheid onderzocht: Hoe kunnen we onze monumenten verduurzamen met behoud van hun monumentale waarden?


Zonnepanelen in een beschermd stadsgezicht

Gemeente Hilversum organiseerde de eerste meeting met een casestudie “Nul op de meter”.In Hilversum is een grote vraag naar zonnepanelen, ook in twee rijksbeschermde stadsgezichten die beide zijn ontworpen op basis van de tuinstadgedachte van de architect W.M. Dudok. In de wijken is een samenhang te zien tussen stedenbouw, architectuur en natuur. De woningblokken zijn als ‘straatwanden’ ontworpen.

Het toestaan van zonnepanelen was voor de raad een voorwaarde voor de aanwijzing als beschermd stadsgezicht. Harrien van Dijk, beleidsmedewerker monumentenzorg bij de gemeente Haarlem, de gevolgen voor het stadsbeeld zien. Er ontstaat een wildgroei aan zonnepanelen op de strakke dakvlakken. De gemeente strijdt ertegen door spelregels op te stellen om nog enigszins een eenheid in het beeld te realiseren en stimuleert integrale oplossingen waarin duurzaamheid en de monumentale waarden samengaan. Zij troosten zich met de gedachte dat zonnepanelen van tijdelijke aard zijn. De tv-antennes zijn ook ooit met veel ophef op daken verschenen, maar zijn inmiddels ook weer verdwenen.

ZonnepanelenHilversum

‘Wildgroei’ aan zonnepanelen in beschermd stadsgezicht Hilversum. Foto’s: Harriën Jan van Dijk

Beter zou het zijn om zonnepanelen op monumentale daken te voorkomen door ze op een groot dak in de buurt te leggen. Marjolein van Dongen, beleidsmedewerker duurzaamheid bij gemeente Hilversum, vertelt dat een dergelijke opschaling zeer rendabel blijkt te zijn. Onderzoek heeft aangetoond dat het vol leggen van alle grote daken in Hilversum de behoefte dekt van alle individuele woningen in de stad. De grote hindernis hierin blijft de postcoderoos-regeling van het Rijk, waarbij fiscale voordelen zich beperken tot een te klein gebied (‘de postcoderoos’). Wanneer deze regeling zou worden afgeschaft zou de hele discussie over zonnepanelen op monumenten voorbij zijn. Dan verplaatsen ze naar de sporthallen in de omgeving en verdwijnen ze, net als de tv-antennes, vanzelf weer van de monumentale daken.


Innovatief vakmanschap

De zaal vond dat er in de presentatie werd blind gestaard op zonnepanelen. Van Dijk: “Eens! Maar deze behoefte onder bewoners en de ruimtelijke consequenties zijn een realiteit waar we mee te maken hebben.” Hij ziet liever meer ontwikkeling in innovatief vakmanschap en maatwerk. Als voorbeeld noemt hij het dubbel glas. “Vroeger was er altijd discussie over enkel of dubbel glas, maar nu er dun dubbel glas op de markt is kan er maatwerk geleverd worden en levert dubbel glas bijna nooit discussie meer op. Met dergelijke duurzaamheidsmaatregelen kunnen monumenten energiezuinig worden, maar “nul op de meter” moet bij monumenten geen doel op zich zijn.”


Energielinie

In de fringemeeting “Geen herbestemming zonder duurzaamheid” vertelt Jasper Hugtenburg, landschapsarchitect bij H+N+S Landschaparchitecten, over de forten van de Stelling van Amsterdam. Dit is UNESCO werelderfgoed. Afzonderlijk zijn de forten niet interessant voor energietransitie, maar dit wordt anders  als je de hele stelling beschouwt als ‘energielinie’. Hij maakt onderscheid tussen het vlak (het landschap), de lijn (systeem, netwerk) en de punt (o.a. het fort). In het landschap van de Stelling van Amsterdam, waarin een onderscheid is te maken tussen het veenweide energielandschap en het rivieren energielandschap, stelt hij naast de voedselproductie ook de teelt van biomassa voor. Met de lijn zou een koppeling gemaakt kunnen worden tussen het watersysteem en energienetwerk. De forten kunnen hergebruikt worden voor de opslag van energie, verwerking van biomassa of opwekking van aardwarmte. Hij laat zien dat de forten op deze manier opnieuw van betekenis kunnen zijn binnen de Stelling als ‘energielinie’. Op dit schaalniveau gaat behoud van erfgoed en innovatie verbluffend goed samen. Met de energielinie hoopt Hugtenburg mensen te prikkelen en innovatie uit te lokken.


Duurzaamheid voorwaarde voor financiering, en andersom

Stephanie de Bonth, architect bij Hylkema Consultants, vertelt tijdens dezelfde fringemeeting over de verduurzaming van de St. Josephkerk in Amsterdam, een van de pilotprojecten van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed voor duurzame herbestemming. Dit zal worden herbestemd tot een kinderspeelparadijs waarin het energiegebruik tot een minimum beperkt dient te worden. De Bonth beschrijft het proces dat ze hebben doorlopen, van het opstellen van de bouwhistorische waarden tot aan de integratie van concrete bouwkundige (o.a. isolatie dak, ramen, leidingen) en installatietechnische duurzaamheidsmaatregelen (o.a. combinatie luchtverwarming en lage temperatuur radiator) in het ontwerp voor de herbestemming van de kerk. Zij pleit ervoor om duurzaamheid standaard onderdeel te laten uitmaken van het haalbaarheidsonderzoek om de juiste ambitie te kunnen vaststellen, maar ook om de uitvoering van duurzaamheidsmaatregelen te subsidiëren (niet alleen de planvorming). Moeten duurzame maatregelen voorwaarde worden voor de financiering van herbestemmingsprojecten? Ja, maar ook andersom. Financiering is volgens De Bonth voorlopig ook nog nodig om duurzaamheid financieel haalbaar te maken.

 

Einde van het bezit

Een veel gehoorde inspiratiebron tijdens het congres is de Tegenlicht-uitzending  “Einde van het bezit” met Thomas Rau. Volgens hem moeten er andere vragen gesteld gaan worden (Ik wil geen lamp, maar licht) en moet de verantwoordelijkheid voor de prestatie van producten verschuiven van consument naar producent. Dit is de prikkel die ervoor zorgt dat er andere keuzes gemaakt gaan worden en wat zal resulteren in ‘remontabele’ producten met een laag energiegebruik en minimaal materiaalgebruik. Philips is de uitdaging aangegaan en levert nu licht als dienst. Ook het uitbesteden van het installatiesysteem en de energieprestatie ervan aan eenEnergy Service Company (ESCo), zoals bij De Hallen in Amsterdam, is hier een voorbeeld van. De kracht van deze denkwijze is dat de innovatie zit in de benadering van de vraag, het vinden van de juiste prikkel die de organisatie van een proces verandert.

Uit de presentaties bleek dat de erfgoedsector volop zoekt naar innovatie op het gebied van duurzaamheid, maar dat er ook nog veel open eindjes zijn. Zo is er nog veel winst te behalen door verbetering op het gebied van regelgeving (‘postcoderoos’), producten (innovatief vakmanschap), energiegebruik op gebiedsniveau, nieuwe financieringsproducten en de organisatie van processen. Mooie ambities voor ‘Koers 2020’!