Hoe verhouden inwoners van Dar es Salaam zich tot de historische bebouwing in hun stad? In dit reisverslag geeft Sofia Opfer een persoonlijke kijk op de ambigue houding ten opzichte van het deels koloniale erfgoed in de Tanzaniaanse miljoenenstad.
Tijdens een hete stoffige wandeling door Dar es Salaam zoeken mijn vriend en ik verkoeling in de Lutherse kerk. Het is een kloek wit gebouw met rode dakpannen, dat rond 1900 door Duitse kolonisten is gebouwd. Er zitten verschillende mensen op de bankjes te bidden. Dit doen ze niet op een ingetogen manier, maar met vertrokken gezicht heen en weer wiegend, hoofdschuddend prevelend. In een hoek staat een drumstel. Al snel komt er een kleine man op ons af. Hij heet ons welkom en vraagt waar we vandaan komen. Vervolgens vraagt hij ons of we misschien een rondleiding willen en de klokkentoren willen beklimmen. Ik vraag wat dat ons gaat kosten. Nee, geen kosten, de kerk is gratis, verzekert de man ons. We besluiten mee te gaan en volgen hem de trap op. Halverwege staat het mechaniek van de klok. Het is nog in originele staat en oogt teer vergeleken bij de hardhouten plafondbalken en de massieve muren. De man onderbreekt zijn verhaal over de klokken en het uurwerk even om ons te wijzen op de mogelijkheid om een donatie te doen voor het onderhoud van de kerk. We moeten vooral geven vanuit ons hart, maar ter indicatie noemt hij een bedrag van 20.000 shilling (± €10,-), of 50.000, of meer. Hij herhaalt dit verzoek meerdere malen. Nadat we de man op het hart gedrukt hebben een passende donatie uit ons hart te zullen geven, volgen we hem verder de trap op.
Bovenin de klokkentoren kijken we uit over de turquoise riviermonding, de stroom voetgangers op de kade en de mix van koloniale stadswoningen en glimmende nieuwbouwtorens. Er waait een fijn briesje. Als we zijn uitgekeken dalen we weer af. Bij het orgel op het balkon (het originele model uit 1910) overhandigt de man ons een envelop, waarin wij onze donatie uit het hart kunnen geven. Ik doe er 10.000 shilling in. “En nog een beetje voor een colaatje” voegt hij er aan toe. Ik stop hem een fooi toe. Hij kijkt teleurgesteld, maar wenst ons toch graag welkom terug. Beneden begint een vrouw een psalm te zingen.
De Lutherse kerk krijgt het op deze manier voor elkaar om voldoende middelen te verzamelen voor het onderhoud. Dat geldt niet voor heel veel andere historische gebouwen in Dar es Salaam.
Weg met de oude rommel
De laatste decennia verandert de stad in razend tempo. Projectontwikkelaars staan te popelen om glimmende moderne hoogbouw te realiseren in het centrum van Dar es Salaam. Het ene na het andere markante historische gebouw gaat tegen de vlakte en er is vrijwel geen haan die daar naar kraait. Gezien de ontstaansgeschiedenis van de historische bebouwing is het gebrek aan engagement bij de Afrikaanse bevolking wel begrijpelijk. De gebouwen horen bij het koloniale verleden van onderdrukking en uitbuiting dat Afrika zo snel mogelijk achter zich wil laten. Bovendien zijn de oude stadswoningen slecht onderhouden en nooit gemoderniseerd, zodat het comfort te wensen overlaat. Weg met de oude rommel en vooruit met de geit, lijkt het algemeen heersende motto. Deze transformatie heeft echter meerdere keerzijdes. De kleinschalige historische bebouwing wordt namelijk steevast vervangen door zo hoog mogelijke flats. Deze intensivering heeft grote gevolgen voor de beleving op straatniveau, en zorgt bovendien voor een overbelasting van het wegennet en de riolering. Opstoppingen zorgen in beide gevallen voor veel problemen.
In 2011 is er in Dar es Salaam een symposium georganiseerd met de titel: Global City, Local Identity. In een volgestouwde boekhandel aan de Samora Avenue vind ik de bijbehorende publicatie. Internationale stedenbouwkundigen en architecten bogen zich over de snelle veranderingen en de implicaties daarvan op de identiteit en de leefbaarheid van de stad. De publicatie bevat een onderzoek uit 2006, waarin de historische bebouwing van het centrum van Dar es Salaam in kaart is gebracht. Er werden 350 gebouwen geïnventariseerd, waarvan 210 van cultuurhistorische waarde bleken te zijn en 70 zelfs een monumentenstatus verdienen. 3 jaar later, in 2009, is de zelfde inventarisatie nogmaals uitgevoerd. Van de 350 gebouwen waren er ondertussen 56 gesloopt, waarvan 19 van cultuurhistorische waarde en 16 monumentale gebouwen.
Draagvlak ontbreekt
Er bestaan instanties die zich inzetten voor het behoud van het erfgoed in Dar es Salaam, maar die hebben weinig invloed. In de jaren 1990 is bijvoorbeeld de Antiquities Division opgericht, een overheidsdienst die verantwoordelijk is voor het culturele erfgoed van Tanzania. In 1995 wezen zij verschillende gebouwen en stadsgezichten aan als ‘Conservation Area’. Er vindt echter totaal geen afstemming plaats tussen de Antiquities Division en andere overheidsorganen. Het huidige politieke klimaat wordt gedomineerd door het vrije marktdenken en een drang naar modernisering. Bouwplannen worden niet getoetst aan de Declaration of Conservation Area’s, met de sloop van monumenten tot gevolg.
De belangrijkste conclusie van het symposium was dat het historische erfgoed alleen kan overleven bij voldoende maatschappelijk en politiek draagvlak. Daar ontbreekt het nou net aan. Mocht ik ooit nog terugkomen in Dar es Salaam, zal ik ongetwijfeld een totaal getransformeerde stad aantreffen. Over de Lutherse kerk maak ik me echter geen zorgen, die staat er voorlopig nog wel.
Sofia Opfer is adviseur doelgroep, locatie & belevingswaarde.