prijsvraagmonumentencongres

Troffee_1eprijs

In oktober organiseerde VOER een ‘call for blogs’ met de vraag: “Wat is de publieke waarde van erfgoed?”, om in aanloop naar het Nationaal Monumentencongres op 14 november 2013 met het thema “Hooggeëerd publiek!” al visies te delen over de verhouding tussen publiek en de monumentensector. Sofia Opfer won met onderstaande inzending de prijsvraag en heeft daarmee gratis toegang tot het congres gewonnen. 

 

Een groot deel van het decor uit mijn verleden bestaat niet meer. De benedenwoning in de Pijp waar ik ben geboren is al lang gesloopt, net als de basisschool die moest wijken voor efficiëntere nieuwbouw. Mijn eerste studentenhuis, achter het station in Arnhem, is vervangen door een kantoorgebouw. Ook de Bilthovense villa kakelbont waar ik jaren antikraak gewoond heb is met de grond gelijk gemaakt. Het zijn allemaal geen enorme drama’s, maar toch mis ik een deel van mijn context. Monumenten zijn niet alleen onderdeel van ons collectief geheugen, maar ook een kapstok voor ons persoonlijke levensverhaal.

Ook de Bilthovense villa kakelbont waar Sofia Opfer jaren antikraak gewoond heeft is met de grond gelijk gemaakt

Ook de Bilthovense villa kakelbont waar Sofia Opfer jaren antikraak gewoond heeft is met de grond gelijk gemaakt

Daarom was ik zo blij toen het Rijksmuseum eindelijk weer open ging en ik er net als vroeger onderdoor kon fietsen. De bakstenen bogen en pilaren maakten herinneringen in mij los. Achterop de fiets bij mijn vader deed ik als kind keihard een brulaap na, omdat het zo mooi galmde. Als puber keek ik graag omhoog naar de gewelven als ik na het uitgaan naar huis fietste. Ik werd dan nog iets lichter in mijn hoofd.

Iedereen die net als ik regelmatig onder het Rijksmuseum doorgefietst is, koestert zijn eigen herinneringen aan het monument. Het is dus niet verwonderlijk dat er een hevig protest losbarstte toen het ontwerp voor de renovatie gepresenteerd werd waarin de onderdoorgang voor passanten zou worden afgesloten. De emoties laaiden hoog op. Uiteindelijk bleek de poort genoeg fans te hebben om het te winnen van de Spaanse starchitect. Het ontwerp werd aangepast. Maar hoe zit het met al die andere monumenten waar niet ontelbaar mondige Amsterdammers onderdoor gefietst zijn? Al die monumenten waar het Rijk van af wil bijvoorbeeld? Hoe kunnen die zich handhaven in de turbulente vaart der volkeren? Misschien kan het collectief geheugen worden gemobiliseerd doormiddel van bottom up branding.

Bottom up branding is een methode uit de productmarketing. Bij bottom up branding wordt een merk of product ontwikkeld op basis van input van consumenten. Bedrijven organiseren sessies waarin klanten wordt gevraagd naar hun beleving van het merk, hoe ze over het product denken en wat ze eigenlijk zouden willen. Social media spelen ook een belangrijke rol in de dialoog tussen consument en producent. Succesvolle bedrijven luisteren goed naar hun klanten. Een ultiem voorbeeld van bottom up branding is de chipsfabrikant die een prijsvraag uitschreef om nieuwe smaakjes te verzinnen. De winnende Patatje Joppie chips worden nog steeds goed verkocht.

In de wijkontwikkeling wordt bottom up branding ook toegepast. De kennis en creativiteit van bewoners en lokale ondernemers worden ingezet om gezamenlijk aan een positieve identiteit voor de wijk te bouwen. Overheden en woningcorporaties hebben hierin slechts een faciliterende rol, terwijl particuliere initiatieven volop de ruimte krijgen. Het Amsterdamse platform I love Noord is hier een mooi voorbeeld van. Via het platform vinden bewoners, ondernemers en overheid elkaar om te laten zien wat er mooi is aan Amsterdam Noord en om evenementen en initiatieven van de grond te krijgen. Een ander voorbeeld is project 2034, opgezet door Vereniging Dorpsbelangen Ulrum in de provincie Groningen. Bewoners ontwikkelen zelf plannen om de leefbaarheid in hun dorp te verbeteren. Zo is het terrein van een voormalig hoveniersbedrijf opgekocht en omgevormd tot speel- en ontmoetingsplaats. Ook zijn er plannen voor het realiseren van een kerkhistorisch museum en de aanleg van groen op de plek van gesloopte woningen.

Doordat de ideeën door bewoners zelf gegenereerd worden is het draagvlak en het enthousiasme voor de wijkontwikkeling groter dan bij plannen die van boven af worden opgelegd. Bovendien komen er ideeën aan het licht die beleidsmedewerkers of ontwerpers nooit bedacht zouden hebben. De emotionele betrokkenheid van de bewoners zorgt ervoor dat ze op een andere manier naar hun wijk of dorp kijken dan de professionals.

Deze emotionele betrokkenheid kan ook een positieve bijdrage leveren aan het behoud van monumenten, zoals de kwestie van de onderdoorgang van het Rijksmuseum illustreert. Wanneer de emotionele betrokkenheid van bewoners niet vanzelf in actie komt, kan bottom up branding een handje helpen. Door het collectief geheugen te mobiliseren wordt het monument onder de aandacht gebracht en kunnen verassende ideeën aan het licht komen voor een nieuwe toekomst voor het erfgoed. Nodig mensen uit om hun persoonlijke verhaal over het monument te vertellen. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van een schrijfwedstrijd, of door schoolkinderen ouderen te laten interviewen. Maak hier een mooie publicatie van of richt een tentoonstelling in. Organiseer vervolgens een brainstorm met verschillende betrokkenen over de mogelijkheden voor het monument. Deze activiteiten zijn stuk voor stuk mooie persmomenten, wat de bekendheid nog meer vergroot. De kans is groot dat er dankzij al deze aandacht direct vanuit de samenleving initiatieven opbloeien die ervoor zorgen dat de monumentale dragers van ons collectief geheugen een zonnige toekomst tegemoet gaan.

 

Sofia Opfer is adviseur doelgroep, locatie & belevingswaarde.