De Architect, de erfgoedzorger. Illustratie: Julia van Grieken

De Architect, de erfgoedzorger. Illustratie: Julia van Grieken

Een levendige discussie tussen monumentenzorgers, ontwerpers, restauratiebouwkundigen en monumenteigenaren is van alle tijden. Tussen de partijen lijkt er onderling vaak weinig vertrouwen in elkaars visie op de omgang met monumentale gebouwen. Waar ieders specifieke expertise het debat juist zou moeten versterken, verdwijnt nu niet alleen veel kennis maar ook veel enthousiasme in een zwart gat, ontstaan door moeizame communicatie en frustratie tussen alle betrokkenen. Dat is zonde, daarom zouden opleidingen voor erfgoedzorg en ontwerp of transformatie er goed aan doen om studenten tijdens de opleiding bekend te maken met de vakgebieden waar ze in de praktijk mee te maken krijgen.

Vooroordelen bij studenten

Plannen van ontwerpers en monumenteigenaren, maar ook adviezen van monumentenzorgers, worden met de nodige scepsis bekeken. Die scepsis lijkt niet alleen te ontstaan door negatieve ervaringen in de beroepspraktijk, maar al aanwezig tijdens de opleiding tot erfgoedprofessional. Als docent Bouwkunde met de specialisatie Transformatie/ Restauratie aan de Hogeschool van Amsterdam, besloot ik de studenten te vragen naar hun verwachtingen. Zij verwachtten dat monumentenzorgers vooral de nadruk zullen leggen op de beperkingen van het monument, in plaats van de kansen die het gebouw biedt. Terwijl studenten Architectuurgeschiedenis er veelal vanuit gaan dat ontwerpers een eigen stempel op het gebouw willen drukken, en dat de waarden van het monument daarbij op de tweede plaats komt. Bij de studenten Bouwkunde is het vooral de monumentencommissie die het moet ontgelden. ‘Niks mag’, verwachten de studenten. De commissie wordt door hen vooral gezien als tegenstander.

Praktijkopdracht als experiment

Een workshop met tweedejaars bouwkundestudenten van de specialisatie Transformatie/ Restauratie afgelopen juni diende als experiment om te kijken of het mogelijk is om de vooroordelen van studenten over de rol van de monumentencommissie weg te nemen voor ze hier beroepsmatig mee te maken krijgen.

Verwachtingen
Voorafgaand aan de workshop kregen de studenten een aantal vragen voorgelegd. Het overgrote deel van de studenten (85%) ging er terecht van uit dat de belangrijkste taak van de monumentencommissie is om te toetsen of een plan voldoet aan het monumentenbeleid. De helft van de studenten vond daarnaast dat het beschermen en versterken van de monumentale waarde tot de hoofdtaken van de commissie behoren. Geen van de studenten vond dat van het geven van een welstandsoordeel, maar tegelijkertijd ging 65% van de studenten er wel van uit dat het verkrijgen van een positief welstandsadvies het hoofddoel is van de monumenteigenaar die met zijn plan voor de commissie verschijnt. Slecht 14% van de studenten wist dat dit juist een positief advies aan burgemeester en wethouders is. Opvallend was daarnaast dat de helft van de studenten verwachtte te kunnen samenwerken met de commissie, maar dat precies de andere helft er van uit ging dat de monumentencommissie vooral zou willen sturen op een vooraf bepaald resultaat, in hun eigen richting. Hier komt duidelijk het al eerder genoemde vooroordeel van studenten naar voren. De vraag is natuurlijk of de confrontatie met een ‘echte’ monumentencommissie hun mening hierover heeft bijgesteld.

Ontwerp Serdar Kilic, Hogeschool van Amsterdam

Ontwerp Serdar Kilic, Hogeschool van Amsterdam

Ontwerp Jasper Vellinga & Dennis Teeuw, Hogeschool van Amsterdam

Ontwerp Jasper Vellinga & Dennis Teeuw, Hogeschool van Amsterdam

Monumentencommissie op bezoek
De uitgenodigde leden van de monumentencommissie, werkzaam voor de gemeente Westland, beantwoordden in ieder geval niet aan de verwachting van de studenten dat je vooral plaatsneemt in een monumentencommissie wanneer je tegen je pensioen aan loopt. Mauro Smit en Ellen Gehring studeerden Erfgoedstudies en Archeologie en behoren tot een generatie jonge erfgoedprofessionals die met een frisse blik naar het vakgebied kijkt. Mauro Smits’ lezing over de werkwijze van de monumentencommissie gaf de studenten een eerste kijkje in de keuken. Vervolgens presenteerden enkele studenten hun plannen voor de herbestemming van een in oorsprong zeventiende-eeuwse voormalige herberg in Heemstede, waar zij het afgelopen half jaar aan gewerkt hebben. Hierbij viel direct op hoe populair de strategie is om bij het ontwerpen van nieuwe toevoegingen het contrast op te zoeken tussen bestaand en nieuw door de toepassing van moderne materialen en contrasterende vormen. Op de vraag waarom voor deze uitwerking was gekozen werd in koor geantwoord dat historiserend bouwen volgens het Charter van Venetië een no go was: historisering zou slechts leiden tot geschiedvervalsing. Dit werd door de monumentencommissie echter genuanceerd: historiseren met oog voor de kwaliteiten van het monument kan, wanneer zorgvuldig gedaan, de monumentwaarde van een gebouw wel degelijk versterken. Verrassend voor de studenten was daarnaast de grote nadruk die de commissie legde op het respecteren van de bestaande structuur van het gebouw. Waar het voor de studenten vanzelfsprekend was om respectvol om te gaan met overgebleven historische onderdelen als de kapconstructie en interieuronderdelen, was de oorspronkelijk opzet van het pand in veel plannen dusdanig aangetast dat deze niet meer duidelijk afleesbaar was.

Uitkomst
De discussie tussen de leden van de monumentencommissie en de studenten in hun rol van ontwerper en bouwkundige maakte op een natuurlijke wijze aan de studenten duidelijk hoe het proces zich in de ideale situatie voltrekt. Er werd geadviseerd maar ook met elkaar gespard en er werd door de monumentencommissie zelfs enige sturing van het proces richting de bescherming van de monumentale waarden bewerkstelligd. Hiermee verdween het vooroordeel dat de monumentencommissie slechts uit stoffige grijsaards bestaat met geheel eigen, onwrikbare denkbeelden. Het heeft daarnaast aan de studenten het belang van een onderzoekende houding duidelijk gemaakt, waarbij het essentieel is om het gebouw tot in detail te kennen en het te kunnen ‘lezen’, zodat het monument ten grondslag ligt aan elke beslissing die gemaakt wordt in het restauratieplan.

Vroeg geleerd …

Erfgoedprofessionals, met hun technische, ontwerpende of meer theoretische achtergronden, lijken soms elk een andere taal te spreken. Hierbij vergeet men snel dat alle partijen juist hetzelfde doel nastreven: het met liefde voor het vak instandhouden van ruimtelijk erfgoed. Het aanleren van een gemeenschappelijke taal, onder andere door opleiding en praktijk intensief bij elkaar te betrekken, is daarmee een taak die de verschillende opleidingen, van Bouwkunde tot Erfgoedstudies, serieus moeten nemen.

 

Natasja Hogen is architectuurhistorica en bouwkundige, en als docent werkzaam bij de opleiding Bouwkunde aan de Hogeschool van Amsterdam.