De nieuwe trend: reeds lang verdwenen gebouwen opnieuw uit de grond stampen. Actuele voorbeelden zijn er te over, met als meest bekende het Paleis van Volksvlijt (Amsterdam, 1864-1929) en de Donjon op het Valkhof (Nijmegen, 1155-1795).
De donjon maakte ooit deel uit van de vroegmiddeleeuwse burcht, die onder andere bewoond werd door keizer Frederik I Barbarossa. Daarvan zijn alleen een kapel en wat ruïneresten over. Toen hier in het jubileumjaar 2005 een replica van tentdoek werd neergezet, maakte dat bij veel Nijmegenaars iets los – noem het historisch enthousiasme. Er werd een referendum gehouden over de vraag of de middeleeuwse verdedigingstoren moest terugkomen, waarop 60 procent ‘ja’ zei.
Een vestingtoren van tentdoek is natuurlijk prachtig. Goed om het verleden aanschouwelijk te maken te midden van het dagelijks leven. Maar nu de plannen een stenen vorm aannemen, groeien bij mij de twijfels. Toekomstig exploitant Haystack, een hospitalitybedrijf, is spekkoper met deze A-zicht-locatie in het kwadraat. Zelden krijgen commerciële partijen de kans op zo’n plek, boven op de heuvel met uitzicht over een rivier, te nieuwbouwen – en dan ook nog eens tot vijftig meter de lucht in. Het restaurant bovenin wordt een eersteklas commerciële melkkoe. Intussen gaat het hier om een bouwwerk dat al twee eeuwen weg is, en waar geen levende ziel nog herinneringen aan heeft. We weten niet eens hoe de burcht er oorspronkelijk heeft uitgezien. Bovendien, laten deskundigen weten, kan een replica met de moderne veiligheidseisen nauwelijks in de buurt komen van het origineel. Dat maakt zo’n gebouw tot een stenen decorstuk, als een nieuwbouw-folly in het Valkhofpark.
Valt over de Donjon nog te twijfelen, herbouw van het in 1929 afgebrande Paleis van Volksvlijt is een uitgesproken ridicuul idee. In meerdere opzichten. Een gebouw van deze schaal terugbouwen is een in letterlijke zin wel héél omvangrijke leugen – de oppervlakte beslaat bijna een hectare, met een koepel van zestig meter hoog. Dat het origineel niet is na te maken, blijkt uit een essay uit 2008 van Bouwkundige Joost Knuijt. De veiligheidseisen, de eisen aan luchtcirculatie en warmte-isolatie maken het nauwelijks mogelijk om de oorspronkelijke bouwtekeningen recht te doen. En dan hebben we het nog niet over al die ambachtelijk gemaakte decoraties, terrazzovloeren, grote spiegels, de bewerkte houten plafonds, de tonnen smeed- en gietijzer en de 5700 vierkante meter glas, die zoiets onbetaalbaar maken.
Daar komt nog eens bij dat het Paleis van Volksvlijt weliswaar een schitterend gebouw was, maar ook zeer onpraktisch, en dat het met houtje-touwtje-oplossingen in de lucht gehouden werd. Het ‘glaspaleis’ was bedoeld als de Nederlandse evenknie van het Crystal Palace, een RAI avant la lettre vol met belangwekkende tentoonstellingen. Maar al binnen een paar jaar na ingebruikname begonnen de problemen. Een tijdgenoot omschreef het Paleis als een ‘onhandig gebouw en een financieel bodemloze put’. Het was ‘s zomers bloedheet en ‘s winters tochtig en koud. Bovendien lukte het niet om een winstgevend programma te draaien. Nijverheidstentoonstellingen liepen slecht en toneelvoorstellingen hadden te lijden onder de belabberde akoestiek, waarna er geëxperimenteerd werd met ‘plat vermaak’ als horecafeesten en warenmarkten. De gordijnen die werden opgehangen tegen tocht en geluidsproblemen gaven een rommelige en verlopen uitstraling. Om de permanente schulden te dekken gaf het bestuur constant nieuwe aandelen uit. Ook anno 2017 zou zo’n onpraktisch paleis moeilijk te programmeren zijn.
Precies zoals sommigen nu De Nederlandsche Bank verketteren, het modernistische gebouw van Marius Duintjer dat ervoor in de plaats kwam, was begin twintigste eeuw het Paleis van Volksvlijt mikpunt van hoon. Vanwege het donker uitgeslagen ijzer en glas werd erover gesproken als een ‘sombere sta in de weg’.
Herbouw zou, kortom, een heilloos idee zijn. Ook de stichting die zich hier sinds een jaar of vijftien voor inzet, lijkt het idee een beetje te hebben opgegeven. Beter is het om dromerig rond te dwalen in de digitale 3D-weergave die bij de stichting online te bekijken is – ook al doen de beeldschone, bijna etherische beelden uit de digitale rendering misschien alleen de beginjaren recht.
Laatst sprak ik Nijmeegse kennissen: wat vonden zij nu van die herbouw van de Donjon? Zelf hadden ze eigenlijk een andere oplossing in hun hoofd. Ze lieten me een foto zien van torenhoog konijn met de kop omhoog, geschubd als een Pino uit Sesamstraat. Het was ‘Uitkijkkonijn’, in 2011 in het Valkenhof neergezet door kunstenaar Florentijn Hofman. Bezoekers konden in het kunstwerk klimmen en door de ogen van het konijn naar de Waal kijken. Mijn kennissen grinnikten: ‘In Duitsland heb je al die mooie kastelen langs de Rijn, en dan kom je aan in Nederland en dan zien je ineens een groot konijn bovenop de berg. Kijk, dat zouden wíj nou mooi vinden.’
In een webartikel van De Volkskrant zijn diverse voorbeelden van herbouwplannen van gesneuvelde Nederlandse gebouwen en constructies te bekijken
Annette Wiesman (1969) is zelfstandig journalist. Ze schrijft o.a. voor Trouw, Vrij Nederland, Elsevier Juist en het Financieele Dagblad. In 2013 publiceerde ze met Koos Havelaar bij NAi/010 Uitgevers het boek Herbestemming van postkantoren. Een nieuw leven voor de burchten van de post. Voor VOER schrijft ze elke zes weken een column over oude gebouwen en wat ze in ons losmaken. Annette Wiesman op twitter: @annettewiesman