De Vinex-wijk Brandevoort bij Helmond verdient de status van een Rijksmonument, bepleiten vier studenten die deelnamen aan het interuniversitaire vak Erfgoed en Ruimte. Om deze stelling kracht bij te zetten, schreven zij een manifest dat oproept tot waardering van de historiserende architectuur, ontworpen door Rob Krier.
Ons manifest richt zich op de historiserende architectuur in de wijk Brandevoort, een Vinex-locatie nabij Helmond. Helmond heeft lang geworsteld met het industriële verleden. De fysieke overblijfselen uit deze periode werden pas vanaf 2000 mondjesmaat gewaardeerd. Hierdoor kampte Helmond lange tijd met een gebrek aan geschikt erfgoed om de stad van de nodige historische allure te voorzien. Vanuit dit gebrek aan erfgoed is Brandevoort ontstaan, een Vinex-wijk, gebouwd als een historische vestingstad met kromme straatjes, stadspoorten en buitenwijken.
Wie de door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) opgestelde hoofdcriteria voor het aanwijzen van rijksmonumenten ter harte neemt en deze toepast op de Vinex-wijk Brandevoort zal moeten erkennen dat het om een bijzonder, zo niet beschermenswaardig geheel gaat. Hoewel het vooralsnog onmogelijk is om ensembles die nog in aanbouw zijn aan te wijzen als monument vinden wij dat er voor Brandevoort een uitzondering gemaakt moet worden. Er zijn diverse redenen die de monumentenstatus van Brandevoort legitimeren. Brandevoort is in onze ogen een potentieel rijksmonument als representatief voorbeeld van de illusiearchitectuur, een bouwstijl die zich in de eerste decennia van de eenentwintigste eeuw nadrukkelijk manifesteert. Daarmee is de wijk Brandevoort nu al van algemeen belang en van cultuurhistorische waarde voor Nederland.
Met de wellicht provocerende stelling dat Brandevoort een rijksmonument zou moeten worden, willen we enerzijds de relativiteit en tijdgebondenheid van onze huidige opvattingen aantonen en anderzijds het debat over erfgoed en architectuur van een nieuw perspectief voorzien.
Het Manifest: Vertegenwoordiging van de erfgoedillusie
Ten eerste is Brandevoort uniek in zijn soort. De wijk moet begrepen worden in de tijd van het Vinex-bouwen, waarin rondom stedelijke clusters grootschalige nieuwbouwprojecten gepland werden om in de groeiende vraag naar betaalbare middenklasse woningen te voorzien. In totaal dienden in de periode 1995-2005 455.000 woningen te worden gebouwd. Om in zo’n korte tijd zoveel woningen te realiseren werd in de meeste Vinex-wijken gestandaardiseerde woningbouw toegepast. Van uniciteit en identiteit was niet of nauwelijks sprake. Brandevoort vormt met zijn bewuste keuze voor gedifferentieerde woningtypologieën en historiserende architectuur een bijzondere afwijking en bezit daarmee een zeldzaamheidswaarde binnen de Vinex-wijken.
In tegenstelling tot de meeste Vinex-wijken, waar veelal gekozen werd voor een gelijkmatige spreiding, is Brandevoort uniek wat betreft differentiatie aan woondichtheden. Een hoge meer stedelijke concentratie in het centrum ‘de Veste’ en een meer open dorps karakter in de buitens. Deze stedenbouwkundige opzet wekt de indruk dat de wijk met de tijd gegroeid is. Daar komt nog bij dat in Brandevoort met hoogwaardige materialen is gebouwd, wat bijdraagt aan de kwaliteit van de omgeving. Hierdoor neemt Brandevoort een voortrekkersrol in als het gaat om het creëren van stedenbouwkundige en architectonische variaties in een Vinex-wijk. Ook neemt Brandevoort een belangrijke plaats in in het oeuvre van Rob Krier, een toonaangevende architect die grote invloed heeft gehad op de architectuur en ruimtelijke orde van Nederland aan het begin van de 21e eeuw.
Een andere eigenschap die Brandevoort tot een unieke en beschermenswaardige woonwijk maakt, is de zichtbaarheid van het lifestyle-wonen. Voorheen werd het wonen, met name onder de lage en middenklassen, pragmatischer opgevat. Echter, sinds de jaren negentig van de vorige eeuw vindt een ontwikkeling plaats die het wonen tot onderdeel van de individuele identiteit maakt. Brandevoort biedt door variatie aan architectuur en bebouwingsdichtheid ruimte aan diverse identiteitsvormen en woonstijlen. Daarbij is Brandevoort volledig marktgericht gebouwd. De behoefte van de beoogde markt (tweeverdienende Nederlandse dertigers) bepaalde de architectonische en stedenbouwkundige invulling van de wijk.
Een van de belangrijkste reden om Brandevoort aan te merken als monument is het feit dat Brandevoort een lichtend voorbeeld is van de illusiearchitectuur. Dit is een stroming in de architectuur waarbij her en der elementen en typologieën worden verzameld en worden samengevoegd tot een architectuur die een verleden
suggereert. Een verleden waarin alle ongemakken zijn vervangen door moderne technieken en waarin alleen de esthetische elementen worden gebruikt om het verleden te representeren. Brandevoort toont deze ‘knip-en-plak’ werkwijze als geen ander. Daardoor is Brandevoort het voorbeeld van illusiearchitectuur. Dat er met het verleden niet al te precies wordt omgesprongen bewijst de flexibele houding ten opzichte van het bestaande erfgoed. Zo wordt bij het aanleggen van Vinex-wijken, zoals bij het Arnhemse Schuytgraaf bewust gekozen voor het uitlichten van een (populaire) periode waarbij verwijzingen en herinneringen niet plaatsgebonden zijn maar naar believen worden ingepast. De illusiearchitectuur is typerend voor het huidige bouwen. Onze generatie kent een behoefte aan sferen en objecten uit het verleden. Op deze behoefte speelt de commercie dankbaar in met de ontwikkeling van het massaproduct ‘verleden’. Nieuwe ‘oude’ racefietsen, Instagram, de Chrystler pt Cruiser, de Mini Cooper, Kasteel Heemstede, allemaal voorbeelden van deze tijd die geïnspireerd zijn door het verleden en inspelen op de vraag. Niet langer worden alleen individuele objecten of de populaire cultuur in sterke mate beïnvloed door de behoefte aan een verleden, ook de hedendaagse architectuur en ruimtelijke ordening van Nederland krijgen hier mee te maken. Binnen deze culturele trend kunnen we Brandevoort typeren als een ultiem voorbeeld van de behoefte aan geschiedenis.
Gesteld kan worden dat Brandevoort representatief is voor de hedendaagse opvattingen over steden- en woningbouw. Daarmee wordt impliciet ook duidelijk dat Brandevoort een perfect gecreëerde illusie is. De grote behoefte naar een verleden wordt niet alleen beantwoord in de architectuur maar ook in de promotie en naamgeving van de wijk. Promotiefilms waarin een geïdealiseerd verleden wordt nagespeeld, historiserende straatnamen zonder oorsprong en grachten en stadspoorten zonder enige referentie aan een functioneel verleden. Het gesuggereerde sfeervolle rustige leven in groene buitens of authentieke stadscentra moet de bewoners een gevoel van vrijheid en identiteit verlenen. Deze luchtbel wordt echter snel doorgeprikt als je je verplaatst naar de tekentafel van architecten en makelaars. Hier wordt het sfeervolle leven in Brandevoort pragmatisch gepland en berekend. Staat voor 2018 ‘levendigheid, intimiteit of geborgenheid’ op de agenda, dan wordt hier bewust naar toegewerkt. Deze ‘slow-speed leefsuggestie’ wordt dus maakbaar door marktgerichte highspeed architectuur. In deze illusie blijkt het voor velen echter fijn wonen, en dat geluk komt de bewoners toe. Geluk is immers niet langer een privilege van de hogere standen maar een gedemocratiseerd goed waar ieder mens recht op heeft.
Het tweede leven van Brandevoort
Hier houdt het leven in een historiserende themawijk als Brandevoort echter niet op. Welke consequenties heeft het grootschalig nabootsen van erfgoed op het dagelijks leven? En welke gevolgen heeft het succes van Brandevoort voor de woningbouw in andere delen van Nederland?
Het feit dat de woonomgeving een illusie is, zal van invloed zijn op de sociale verhoudingen. Object en omgeving gaan immers altijd een relatie met elkaar aan. Dorpen met een geschiedenis kennen vaak een diepgeworteld sociaal netwerk. Dit zal minder het geval zijn in een nieuwe woonomgeving, waar mensen wonen die elkaars familie(geschiedenis) niet kennen. Het ontbreekt aan sociale diepgang en verhalen en tradities die de bewoners met elkaar verbinden. De suggestie van een dorps leven met een diep verankerd sociaal klimaat kan in een planmatig geproduceerde Vinex-wijk voorlopig dus weinig meer zijn dan een illusie.
Met de keuze voor een leven in Brandevoort conformeert de bewoner zich aan de ruimtelijke opvatting van de architectuur. Gezien het succes van Brandevoort onder de makelaars en bewoners kunnen we verwachten dat er in de toekomst in Nederland meer van dergelijke woonwijken verrijzen. Architect Sjoerd Soeters heeft reeds de eerste woonkastelen met ophaalbrug gerealiseerd, het ontbreekt alleen nog aan poortwachters met hellebaarden. Men moet dan ook niet raar staan kijken als we binnenkort de eerste decoratieve schandpalen of galgen op de nieuwe dorpspleinen aantreffen. Na het subsidie verlenen op grazende koeien lijkt het slechts een kwestie van tijd voordat supermarkten worden gesubsidieerd die hun groenten en fruit per handkar en venter aan de man brengen. Of voordat ongekwalificeerde neo-impressionisten die per uur plein-air schilderen betaald worden door de gemeente. Voor wie deze voorspellingen kolderiek lijken, moet maar eens goed om zich heen kijken. Bijvoorbeeld in het buurtcentrum van de Veste, waar onder de plastic planten en bloemen die aan het plafond hangen, een plastic kroonluchter met plastic nepkaarsen hangt (inclusief druipend kaarsvet). In combinatie met de eerder genoemde gecommercialiseerde behoefte aan ‘het verleden’ in de vorm van auto’s, fietsen, camera’s en kapsels lijkt niets onmogelijk. Wie deze trends voorzien had in 1913 was voor gek verklaard.
Met het creëren van een illusionair verleden wordt beantwoordt aan de massale vraag naar verleden en erfgoed. De waardering voor het gebouwde erfgoed dat zich de afgelopen decennia heeft ontwikkeld is dermate gepopulariseerd en gedemocratiseerd dat er een schaarste is ontstaan. Ieder mens meent recht te hebben op een beetje erfgoed in zijn buurt. Waar niet aan die vraag beantwoord kan worden, wordt nieuw ‘erfgoed’ geproduceerd: de ‘erfgoedillusie’. Dit gebeurt inmiddels op een dermate grote schaal dat we kunnen spreken van erfgoed als massaproduct. Na de nog steeds massale waardering en toe-eigening van bestaand erfgoed is als gevolg van de schaarste zelfs de illusie van erfgoed verworden tot massaproduct.
Willen we Brandevoort begrijpen dan moeten we haar in de context van de huidige culturele dynamiek bekijken. Dit gedaan hebbende kunnen we Brandevoort herkennen als een markering van een tijd waarin uiting wordt gegeven aan hedendaagse opvattingen en vormentaal die massaal teruggrijpen op het verleden. Brandevoort is de uit stenen opgetrokken weergave van deze tijdsgeest en daarom rijksmonument-waardig. Wij pleiten daarom voor een vervroegde monumentenstatus van Brandevoort om de wijk in zijn oorspronkelijke vorm te behouden en te behoeden voor latere wijzigingen waardoor het aflezen van de oorspronkelijke opvatting zou worden vertroebeld.
Wij hebben gezegd.
Bovenstaand manifest schreven Charlotte van Schoonhoven, Klaas Akkerman, Joop Kok, Maurits van Putten als studieopdracht in het kader van het vak Erfgoed en Ruimte aan de VU Amsterdam, TU Delft en Wageningen University. Zie voor de originele versie de website van CLUE.
Over de auteurs:
Klaas Akkerman studeert bouwkunde aan de TU Delft en volgt op het moment aldaar de master Urbanism. Meer info op linkedin.
Joop Kok is architect, hij heeft met vrijwel alle aspecten van het bouwen ervaring opgedaan. Hij houdt zich nu bezig met herbestemmingsprojecten en studeert voor Master Erfgoedstudies aan de VU.
Charlotte van Schoonhoven, studente Erfgoedstudies aan de Vrije Universiteit Amsterdam, studeert momenteel af op het onderwerp ‘Afstoten van monumenten door de Rijksoverheid’.
Maurits van Putten is student erfgoedstudies aan de VU en studeert momenteel af op de gebiedsontwikkeling van de Binckhorst, Den Haag. Maurits studeerde eerder Geschiedenis en Beeldende Kunst. Meer info op linkedin en www.mauritsvanputten.com
1 comment
F. van Unen says:
Feb 10, 2014
Briljant!