Eindelijk gaat het gebeuren: organisaties die zich bezighouden met erfgoed gaan actief, dus niet passief, aan de slag met onze steden. Nu de stedenbouw ook transformatie en herbestemming op de agenda heeft gezet, zoeken de monumentenmensen nadrukkelijk contact met stedenbouwers. Dat zou wel eens een duurzame en vruchtbare relatie kunnen worden en dat is goed nieuws voor de stad.
Strijdbijl begraven
Het onderzoeksprogramma Erfgoed en Ruimte is een mooi voorbeeld. Het is echt niet meer die oude kloostermoppenbrigade die dwars gaat liggen voor elke vernieuwing. De strijdbijl is begraven. De tegenstelling tussen de stedenbouwers met hun streven naar vernieuwing en de erfgoedmensen die strijden voor behoud blijkt een vergissing.
Toegegeven: veel stedenbouwers uit de tweede helft van de vorige eeuw hebben het er wel naar gemaakt. De rücksichtslose plannen voor stadsvernieuwing, vooral gebaseerd op forse verkeersdoorbraken, hebben de monumentenmensen van die tijd noodgedwongen defensief gemaakt. Een ‘beschermd stadsgezicht’ bleek maar al te vaak een papieren tijger. En ja, dan werd zo’n stadscentrum maximaal bereikbaar voor ‘het moderne autoverkeer’, maar wat voor centrum hield je dan nog over? Of wat kwam er voor in de plaats – het blijkt bijzonder moeilijk om een werkend, sfeervol en geliefd binnenstadsmilieu geheel uit nieuwbouw op te trekken. Waarom dan weggooien wat er in eeuwen is opgebouwd aan doorleefde plekken en gebouwen.
Stedelijke problematiek
Gelukkig zijn er nog heel wat van die historische centra, plekken, gebouwen, straten, pleinen en buurten over in ons land. De binnenstad is nog steeds een begrip: de stad binnen de oude of voormalige verdedigingswallen, muren en grachten. Vaak van middeleeuwse oorsprong maar nog steeds in gebruik en bovendien nog steeds het herkenbare centrum van de stad. Maar de vitaliteit van die binnensteden is geen gegeven – er moet aan gewerkt worden. De crisis mag er dan voor gezorgd hebben dat de aandacht weer op de bestaande steden is gericht, maar het is de vraag of dat zo blijft als er na de crisis weer lekker gebouwd kan worden. Bovendien is de vanzelfsprekendheid waarmee stadscentra ook als winkelcentrum floreren wellicht niet voor de eeuwigheid. Tel daar nog bij op het afstootbeleid van de Rijksoverheid waardoor meer monumenten in privaat bezit zullen komen en de bescherming ervan opnieuw bevochten moet worden. Want niet elke gebouweigenaar heeft het beschermen van de monumentale waarde als hoogste prioriteit.
Krachten bundelen
Lastige problematiek, maar het belang ervan wordt onderkend, getuige het besluit van de 2e kamer om onderzoek naar de overlevingskansen van stadscentra te laten doen. Nu moeten erfgoed en stedenbouw hun krachten bundelen, en laten zien dat hun gezamenlijke expertise en creativiteit meer oplevert dan ieders afzonderlijke inspanning.
Vier begrippen die bij ons in de stedenbouw tot het dagelijks gebruikte gereedschap behoren, gaan nu ook in de erfgoedwereld een belangrijke rol opeisen: dynamiek, structuur, programma en draagvlak.
1 Dynamiek is een voorwaarde voor ‘overleven’, en dat geldt ook voor monumenten en binnensteden. Amerikanen mogen dan wel denken dat Delft en Brugge pretparken zijn en de bewoners acteurs, aan wie zij vragen ‘hoe laat gaat het dicht?’ Ons uitgangspunt is eigentijds gebruik van het erfgoed (‘if you don’t use it, you’ll lose it’), want we hebben het over levende steden, die trouwens door nog te bestaan hun duurzaamheid al hebben aangetoond.
2 De stedelijke structuur, inclusief zijn historische ontwikkeling is op zichzelf waardevol cultureel erfgoed: de levende historische Westeuropese stad. Monumentale gebouwen zijn vooral waardevol in een samenhangende, aantrekkelijke ruimtelijke context – aan een plein, in een straat, in een park.
3 Er zijn nieuwe stedelijke programma’s nodig: wat kan er in een monument, hoe pas je het aan aan hedendaags gebruik, voor welke functies kun je een historisch gebouw ruimte of gebied geschikt maken. Welke alternatieven zijn er als er geen winkelfunctie meer is.
(het zal vaak eenvoudiger lijken die programma’s in een nieuw gebouw buiten de stad te situeren dus dit vereist inspanning en volharding)
4 De mensen opzoeken: aan de weet komen wat er nu precies gewaardeerd wordt aan de historische stad. Voor het voortbestaan van het historische erfgoed ideeën voor de toekomst genereren op basis van het verhaal van de stad, verteld door de bewoners zelf. Draagvlak zoeken, eigenaren ervan overtuigen dat ze goud in handen hebben.
Misschien wel een hoog gehalte aan oude wijn in nieuwe zakken? Maar het is de combinatie met de cultuurhistorische betekenis van de stad en de gebouwen die tot innovatieve oplossingen gaat leiden. Door de stedenbouw op te zoeken en de handen ineen te slaan, stijgen erfgoedbeleid en monumentenzorg definitief uit boven het niveau van het tegen modernisering beschermen van oude gebouwen.
Matthijs de Boer Stedenbouw is gevestigd in Rotterdam en werkt momenteel zelf aan een project waarbij herbestemming en erfgoed worden gekoppeld. Matthijs de Boer Stedenbouw volgen op twitter: @mdbstedenbouw