slider_verslag_oudekerk1_filterHoe doe je aan erfgoedzorg in een tijd van burgerparticipatie en co-creatie? Die vraag probeerden deelnemers aan een debat in de Oude Kerk Amsterdam te beantwoorden. Aanpassen is noodzakelijk, maar hoe precies? Moeten experts een sturende rol houden, burgers verleiden tot een verantwoorde omgang met erfgoed of de boel loslaten?

Het gaat bij monumenten niet over leven of dood.

‘Hoe ziet onze nieuwe rol eruit?’, vraagt Joks Janssen, hoogleraar ruimtelijke planning en cultuurhistorie aan Wageningen University bij de start van dit debat. Een terugtrekkende overheid, het afstoten van rijksbezit aan de markt, eigen verantwoordelijkheid van eigenaars, de vermaatschappelijking van erfgoed; de tijden in erfgoedland veranderen in rap tempo. In 2010 switchte het overheidsbeleid van collectievorming, waardestelling en consolidatie naar de opvatting dat erfgoedzorg niet bij de nationale overheid thuishoort, maar bij burgers en het particulier initiatief. Sindsdien zijn steeds minder objecten voorgedragen voor bescherming. De Omgevingswet moet het binnenkort voor iedereen mogelijk maken om initiatieven te ontplooien, ongehinderd door al te gedetailleerde bestemmingsplannen.

Een nieuwe erfgoedagenda

Joks Janssen en Platform VOER, opinieplatform over erfgoed en ruimte, organiseerden samen deze bijeenkomst met nieuwsgierige erfgoedprofessionals. Doel: gezamenlijk tot een nieuwe erfgoedagenda komen. De vragen die vandaag langskomen zijn: hoe geef je burgers een volwaardige stem in het proces van waardebepaling, selectie en beheer? Is het straks niet de expert, maar de burger die bepaalt wat erfgoed is? En wat blijft er dan nog ‘voor ons’ over?

De Hallen Amsterdam

De Hallen Amsterdam, een veel bekroond voorbeeld van herbestemming die met brede steun van onwonenden tot stand kwam

Kennis is de troef van de erfgoedprofessional, maar zit de burger er op te wachten? ‘Bij het ontwikkelen van erfgoed kan de specialist daarvoor heel goed de kaders geven’, zegt Gábor Kozijn (RCE). Lastig is wel dat er soms sprake is van uiteenlopende visies. Waar in de erfgoedwereld steeds meer naar de context gekeken wordt, staat bij burgers vaak het object op de voorgrond. De erfgoedprof kan ook een bemiddelende rol spelen, maar daar zitten haken en ogen aan. Natasja Hogen, betrokken bij de Stichting Heerlijkheid Brederode, vertelt over de plannen om een nieuwe bezoekersruimte te bouwen op het terrein van de ruïne van Brederode in Santpoort. ‘De ruïne is geliefd bij omwonenden, maar wat als het behoud van de ruïne alleen mogelijk is wanneer er in hun achtertuin meer evenementen plaatsvinden om de instandhouding te bekostigen? Een erfgoedprofessional die als bemiddelaar optreedt, zal het moeilijk vinden om zich bij zoiets neutraal op te stellen.’

Kennis verdwijnt

Niet alleen burgers zijn soms gebaat bij een kennis-infusie, ook overheden. Vanwege bezuinigingen bij de gemeente verdwijnt steeds meer kennis van zaken, merkt Marieke van Zanten (Oversticht). ‘We merken dat we steeds minder met ambtenaren over de inhoud kunnen discussiëren. Omdat ze niks van erfgoed weten, trekken ze zich terug op de regels.’ Paradoxaal, vindt Janssen: enerzijds moeten de burgers meer het initiatief nemen, terwijl ze anderzijds steeds meer last krijgen van bureaucratie. ‘Het imago van monumenten is al slecht. Die afstand wordt groter door regels en bureaucratie.’

Landschapspark Drentsche Aa, Belvedere (Strootman Landscape Architecture)

Deze Belvedere benadrukt de cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten van het landschap van de Drentsche Aa (Strootman Landscape Architecture)

Wordt over een paar jaar alles beter, met de nieuwe Omgevingswet? Vincent Kompier (Architectuur Lokaal) gaat er niet op voorhand vanuit. ‘Laten we monitoren hoe de wet uitpakt, ook voor de erfgoedspecialist.’ Nu particuliere initiatiefnemers zelf onderzoek zullen moeten doen, is er een betere infrastructuur nodig om zelf plannen in te dienen. Daar wordt aan gewerkt, vertelt Karen Schenk (Gemeente Haarlem). ‘Ons digitale systeem heeft alle beleid in kaart gebracht. Specialistische vragen worden naar de experts doorgezet. Zo wordt de cultuurhistorie ook voor ambtenaren duidelijker.’ Digitale instrumenten – de BuurtApp wordt genoemd – kunnen van grote waarde zijn. Dat soort instrumenten zijn handig voor de monumenteneigenaar die voortaan zelf moet uitzoeken wat wel en niet mag. Daarnaast zal hij een ‘bataljon gecertificeerde experts’ moeten inhuren. ‘Grotere ondernemers en initiatieven zullen hiermee wel uit de voeten kunnen, maar particulieren moeilijker’, verwacht Sebas Baggelaar (Heemschut).

Verleiden

Maar met een website alleen kom je er niet. Er moet ook urgentie zijn om het initiatief te nemen. De oplossing, volgens Van Zanten: verleiden, eigenaars meenemen en overtuigen met kennis. Eenvoudig zal het niet zijn, beseffen de aanwezigen. Ook economische argumenten kunnen werken: de extra waarde die erfgoed kan toevoegen. Of het inspelen op het gemeenschapsgevoel – mensen willen tenslotte ergens bij horen. Maar het belangrijkste middel om burgers te verleiden om oog te hebben voor erfgoedkwaliteit, is het verhaal van de plek. Niet alleen erfgoedprofessionals kunnen die verhalen vertellen, ook amateurhistorici. Dat blijkt ook uit het voorbeeld van de Ruïne van Brederode. ‘Verhalen zijn het enige waarmee mensen zich kunnen verbinden’ zegt Hogen.

Welke rol krijgt de nieuwe erfgoedprofessional?

Joke Sickman Wagenwerkplaats Amersfoort

Joke Sickman zette jaren geleden in op de transformatie van de Wagenwerkplaats Amersfoort en is tot op de dag van vandaag betrokken

Maar is de aanwezigheid van verhalen genoeg om iets tot erfgoed te maken? Wat we erfgoed noemen, komt steeds dichterbij. Gebouwen en complexen die kort geleden nog op z’n best voor overbodig doorgingen, kunnen ineens bijzonder zijn. Voorbeelden van onverwachts erfgoed komen voorbij: het voormalige Trouw-gebouw aan de Wibautstraat, voorheen de lelijkste straat van Amsterdam. De campagne die de RCE voert om de kwaliteiten van naoorlogse wijken uit te lichten. Parkeergarage Kempering in Amsterdam Zuid-Oost die, onder dreiging van sloop, ineens op de kaart staat.

Stevig debat

Tot nu toe hebben deelnemers slechts wat piketpaaltjes geslagen. Maar nu de simpele doch fundamentele vraag ‘wat is erfgoed’ langskomt, slaat de vlam in de pan. De groep splitst zich op in enerzijds aanhangers van de gedachte dat erfgoed gedefinieerd wordt door dat, wat bewaard moet worden voor het collectief (‘wij zijn er om erfgoed door de waan van de dag heen te loodsen’), en anderzijds belijders van een meer dynamisch erfgoedbegrip, waarin ‘alles’ erfgoed kan zijn. Herbert-Jan Hiep (IVEM / de Erfgoedstem) spreekt zich uit tegen een te ruime definitie van erfgoed. ‘Ik vind jouw visie op erfgoed veel te statisch’, werpt Kozijn tegen. ‘Is hierop wel een objectieve blik mogelijk?’, vraagt Teun van den Ende (Platform VOER) zich af. Beide visies, een dynamische en eentje die meer gericht is op collectievorming, kunnen volgens hem naast elkaar bestaan.

Kunstwerk van Taturo Atzu op Oude kerk, Amsterdam

Kunstwerk van Taturo Atzu op Oude kerk, Amsterdam

Michiel van Iersel (Non-fiction) oppert dat erfgoed voor burgers een manier kan zijn om grip te krijgen op zijn omgeving. In Groot-Brittannië bijvoorbeeld heeft de afbraak van oude volkswijken de rancune en het populisme onder de bewoners versterkt. ‘Erfgoed kan voor de burger een middel zijn om zich zijn buurt weer toe te eigenen.’ Niet iedereen is meteen overtuigd: je druk maken om je omgeving, is dat erfgoed? ‘Zijn dit twee gescheiden systemen’, werpt Janssen ertussen: ‘de overheid die bloemkoolwijken wil herwaarderen en burgers die zich alleen druk maken over hun eigen omgeving?’

Monumentenlijst afschaffen

Tegen het einde komen er nog een paar wilde ideeën langs. Zo stelt Karim Knippenberg (student WUR) voor om de monumentenlijst af te schaffen en te vervangen door een lijst met projecten, aangedragen door burgers. Daarop ontspint zich een discussie: kunnen burgers wel boven hun individuele belang uitstijgen? En zouden de monumentenlijst en zo’n bottom-up-lijst naast elkaar kunnen bestaan? Janssen refereert aan het model van the wisdom of the crowd: ‘Dat is de gedachte dat het collectief altijd slimmer is dan de enkeling, zelfs als die een professional is.’ Hiep zit niet te wachten op teveel inspraak van de burger: een chirurg laat de burger tenslotte ook niet meebeslissen over zijn keuzes. Dat is geen goede metafoor, reageert Van Iersel. ‘Monumenten zijn sociale objecten’, bezweert, ‘ze gaan niet over leven of dood.’ Hiep werpt tegen: ‘Nee, maar ze gaan wel over identiteit.’

Manifest?

Het lijkt niet makkelijk om op grond van dit debat tot een gestroomlijnd manifest of een agenda te komen. Daarvoor lopen de meningen te zeer uiteen. Niet zo gek, zegt Janssen; twijfel hoort bij het loslaten van een bekend systeem. Toch worden er tijdens het afsluitende rondje met tips voor de sector ineens stevige uitspraken gedaan. ‘Ga met een smartphone de wijk in, laat mensen likes geven op erfgoed’; ‘Er moet ruimte zijn voor vrijdenken, plekken voor het experimenten die ook mogen mislukken – erfgoed-freezones zonder regels’; ‘Stop met alles erfgoed te noemen’ (waarop een ander uitdagend reageert met ‘alles kan erfgoed zijn’); ‘Zie de burger als bondgenoot, de erfgoedwereld is teveel elitekorps en instituut.’ Zo is er toch op de valreep input voor het pamflet over de nieuwe rol van de erfgoedprofessional.

pamflet-10-suggesties

 

Aanwezigen bij het gesprek op 6 oktober 2016: Sebas Baggelaar (voorzitter erfgoedvereniging Heemschut Amsterdam), Rob Schram (stedebouwkundige Rho Adviseurs), Vincent Kompier (Architectuur Lokaal), Natasja Hogen (Hogeschool van Amsterdam), Michiel van Iersel (Non-Fiction cultural innovation), Gabor Kozijn (Rijksdienst Cultureel Erfgoed), Marieke van Zanten (het Oversticht), Karen Schenk (gemeente Haarlem), Benjo Zwarteveen (net afgestudeerd als architect, Bouwkunde TU Delft), Karim van Knippenberg (student WUR), Talitha van Ooijen (net afgestudeerd aan de Reinwardt Academie), Herbert-Jan Hiep (IVEM / de Erfgoedstem), Veerle Simons (IVEM / Bureau Herleef), Joks Janssen (hoogleraar WUR en dir. Brabantkennis), Lotte Zaaijer (Platform VOER), Maurits van Putten (Platform VOER) en Teun van den Ende (Platform VOER).