‘De onbeschaamde leugens die op de partijdag in Neurenberg worden uitgesproken, de grootspraak en de propaganda zorgen ervoor dat de aanwezige buitenlanders van de ene verbazing in de andere rollen’, schrijft Bella Fromm in september 1934. ‘De massa-psychologische effecten zijn verpletterend.’ De Joodse society-journaliste laat in haar fascinerende dagboek Bloed en Banketten zien hoe de samenleving in rond de machtsovername van Hitler ingrijpend verandert. Fromm heeft het hier over het Neurenberg-complex, bestaande uit stadion, tribunes en andere gebouwen waar Hitler tussen 1933 en 1938 zijn partijbijeenkomsten hield voor een paar honderdduizend aanhangers. Onlangs stond de burgemeester van Neurenberg voor de keuze om de gebouwen te slopen of te restaureren. Ze waren inmiddels zo vervallen dat er instortingsgevaar was voor de vele toeristen die Neurenberg jaarlijks bezoeken. Er werd gekozen voor ‘een beetje’ opknappen. De gebouwen mogen er niet té mooi uit komen te zien.

Het is een begrijpelijke gedachtengang dat het restaureren van de gebouwen een soort eerbewijs zou zijn – restauratie hangt samen met zorg en liefde. Bovendien willen we natuurlijk laten zien dat de macht die achter deze gebouwen zat, voorgoed is ingestort. Het zou naïef zijn om voorbij te gaan aan datgene wat de gebouwen waar nazikopstukken rondliepen, symboliseren. Maar heeft zo’n halfslachtige houding wel zin? Bestaat er zoiets als schuldige architectuur, zoals Armando’s schilderijenreeks schuldige landschappen?

Naast Neurenberg verrezen de meest uitgesproken ideologisch getinte nazi-bouwwerken in Berlijn. Hitler’s grootheidswaanzinnige plannen voor Germania – dat in 1950 klaar moest zijn – behelsden onder andere een nieuwe rijkskanselarij, een wehrmachtsgebouw en een führerpaleis. Wat daarvan af kwam, werd gebombardeerd. Wél te bezichtigen zijn de in 1940 gebouwde nieuwe rijksbank en het rijksluchtvaartministerie. Die laatste werd in recordtijd uit de grond gestampt om de daadkrachtigheid van het nieuwe regime te benadrukken; om de hoek werden de Gestapo, SS en Reichssicherheitsdienst gehuisvest. Het scheelde weinig of het gehate gebouw zou worden afgebroken, maar het belandde toch op de monumentenlijst en tegenwoordig huisvest het ‘t Ministerie van Financiën.

Stel je voor al die gebouwen wél nog steeds overeind stonden, wat zou er dan mee gebeurd zijn? Velen zullen weerzin voelen om te werken of wonen in gebouwen waar Het Kwaad z’n plannen smeedde. Alsof het ellendige verleden in de stenen trekt. Toch kunnen we veilig stellen dat steen geen besmettelijke ideologie uitstraalt, dat lijkt me een overschatting van wat architectuur zonder de juiste context teweeg kan brengen. Trouwens, veel gebouwen die door nazi-architecten werden ontworpen, waren helemaal niet zo buitenissig, maar praktisch. Ze waren opgetrokken uit beton en staal-constructies en bekleed met natuursteen. De architectuur was een voortzetting van het modernisme of, als de eeuwigheidswaarde van het Derde Rijk wat meer voor het voetlicht diende te komen, tijdloos neoclassisistisch.

Bella Fromm sneert in haar dagboeken naar de nazi-bouwgekte en de sloop van bestaande gebouwen, die voor haar ook de afbraak van oude normen en waarden symboliseert. Ze heeft het over de ‘krankzinnige vreet- en zuippartij’ rond de inwijding van de nieuwe Rijkskanselarij. En ze beschrijft hoe het halve Berlijnse centrum tot verbazing van buitenlandse diplomaten wordt opgeofferd om plaats te maken voor tanks en marcherende soldaten. Bij het staatsbezoek van Mussolini zwaait het afgestompte paradepubliek ‘lusteloos’met vlaggen en loopt een chagrijnige Mussolini, naar goed nazigebruik Spartaans blootgesteld aan weer en wind en in dit geval urenlange stortbuien, een ernstige verkoudheid op. ‘De vlaggen waren doordrenkt en de bloemen kapot geregend.’ Fromm’s cynische commentaren zijn de mayonaise die de oude nazi-decors goed te pruimen maken.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Annette WiesmanAnnette Wiesman (1969) is zelfstandig journalist. Ze schrijft o.a. voor Trouw, Vrij Nederland, Elsevier Juist en het Financieele Dagblad. In 2013 publiceerde ze met Koos Havelaar bij NAi/010 Uitgevers het boek Herbestemming van postkantoren. Een nieuw leven voor de burchten van de post. Voor VOER schrijft ze elke zes weken een column over oude gebouwen en wat ze in ons losmaken. Annette Wiesman op twitter: @annettewiesman