De leegstand op het platteland schiet de laatste jaren omhoog. Met welke strategie ga je die leegstand te lijf en welk type architectuur hoort daarbij? Veerle van Westen beargumenteert waarom er juist nú aandacht nodig is voor het boerenerf.

Ruimtelijk en sociaal herbestemmen van het Nederlands buitengebied

Leegstand van boerderijen is een steeds groter wordend fenomeen in het buitengebied, één die de aandacht van ontwerpers, ontwikkelaars en de (lokale) overheid verdient. Dit artikel is een oproep aan iedereen die te maken heeft met het buitengebied om de ontwikkeling die hier gaande is aandacht te geven. De eigenaren van de boerderijen, ontwerpers, toekomstige bewoners, belevers en vooral beleidmakers van het buitengebied. Het lijkt dat door het ontbreken van beleid veel leuke en goede ontwikkelingen worden tegengehouden. Niet omdat deze ontwikkelingen niet passen binnen het beleid, maar simpelweg omdat men niet weet wat het beleid zou moeten zijn. Als we nu geen goede richting inzetten met de vele gebouwen die leeg (komen te) staan, hebben we straks een landschap dat we niet meer herkennen en een onleefbaar buitengebied. Hier een suggestie naar wat die richting zou moeten zijn.

Ingrijpende veranderingen

Veel van ons zijn bekend met de grote lijn van de ontwikkeling van ons buitengebied. Boeren schaalvergroten hun bedrijven, dat is al jaren gaande en dat gaat nog jaren door. Met die schaalvergroting wordt het aantal boeren minder en het oppervlakte per boer groter. Boeren nemen elkaars land over. Daarmee komt het land in bezit van een andere boer en blijven de soms ontzettend grote boerderijen (gebouwen, complete erven) functieloos achter. De oorspronkelijke boer woont soms nog een tijd in zijn boerderij, maar de deel en de bijgebouwen blijven vaak leeg achter om te vergaan. Behalve dat dit voor de boeren zelf natuurlijk een levensveranderde gebeurtenis is, heeft het ook voor ons als samenleving blijvende invloed. De invloed van deze veranderingen op de samenleving kan je vanuit ruimtelijk en sociaal perspectief bekijken. In dit artikel beschrijf ik per perspectief wat de huidige ontwikkeling is, waarom het belangrijk is om deze ontwikkeling te sturen en welke richting deze dan ingestuurd moet worden.

Erf als structurerend element van het landschap.

Afb. 1: Erf als structurerend element van het landschap.

Erf als differentiërend element in het landschap.

Afb. 2: Erf als differentiërend element in het landschap.

Erf als uitdrukking van de relatie tussen mens en landschap.

Afb. 3: Erf als uitdrukking van de relatie tussen mens en landschap.

Ruimtelijk

Erven zijn heel belangrijk in de structuur van ons landschap. Zonder erven verdwijnt de organisatie van het landschap. Op grote schaal geven de erven het landschap haar hoofdstructuur [afb. 1]. Op kleinere schaal dragen de erven bij aan het vormen van ruimtes, kamers, in het landschap die ons buitengebied differentiëren [afb. 2]. Op de schaal van de bebouwing geven de erven ons mensen een specifieke plek in het landschap, zij drukken de relatie tussen mens en landschap uit [afb. 3]. Omdat de erven deze functies hebben, moeten we zorgen dat de erven als ruimtelijk element een erf blijven in het landschap. De nieuwe ontwikkelingen op de leegstaande erven moeten dus passen binnen de definitie erf op de schaal van het landschap: ordenen, differentieren en het geven van een specifieke plek aan de mens in het landschap. In concrete zin betekent dit dat de nieuwe bebouwing niet teveel verspreid, maar juist gegroepeerd, in het landschap moet liggen. Daarnaast betekent het dat nieuwbouw moet bestaan uit grote volumes en niet kleine losstaande huizen. In tegenstelling tot de ‘witte schimmel’ zoals de wit gepleisterde villa’s die in ons landschap verrijzen wel eens worden genoemd, moeten de gebouwen ontworpen worden om te passen in het landschap.

Sociaal

Leven in het buitengebied betekent dat veel voorzieningen als winkels, zorginstellingen of een café niet om de hoek liggen. In het buitengebied is het lage voorzieningenniveau altijd opgevangen door een hechte en in functionaliteit gewortelde sociale structuur, de burenhulp (of noaberschap). In vroegere tijden betekende dat helpen met bijvoorbeeld oogsten en zaaien, maar ook de hulp bij ‘het leven’: geboorte, trouwen en ziekte bijvoorbeeld. Al is deze burenhulp in het (boeren)bedrijf steeds minder nodig, voorzieningen als winkels en zorg liggen nog steeds ver (en verder) weg. De sociale structuur is voor het functioneren van deze verspreidde gemeenschap nog steeds van wezenlijk belang. Als er veel erven en daarmee schakels in deze sociale structuur verdwijnen kan dat ervoor zorgen dat het sociale vangnet niet meer functioneert. De vernieuwde erven moeten dus deel worden van én bijdragen aan deze sociale structuur om het buitengebied een leefbare en levendige plek te maken. De functies op deze erven moeten open staan voor hun buren, het liefst brengen ze een nieuwe sociale impuls naar het buitengebied. Ook kan gedacht worden aan functies als kleine zorginstellingen of scholen, die op een meer directe manier de voorzieningen verder weg overbodig maken.

Erve Oostermaet, ontworpen door Franz Ziegler. Dit project laat zien hoe nieuwbouw, samen met de herbestemde oorspronkelijke boerderij, een nieuw erf kan vormen dat past in de bestaande landschappelijke structuur.

Erve Oostermaet, ontworpen door Franz Ziegler. Dit project laat zien hoe nieuwbouw, samen met de herbestemde oorspronkelijke boerderij, een nieuw erf kan vormen dat past in de bestaande landschappelijke structuur.

Richtlijnen

Deze twee hoofdpunten zouden goede criteria zijn om de nieuwe ontwikkelingen in het buitengebied op te beoordelen. De erven moeten erven blijven. Gebouwen zijn voldoende groot van schaal en passend van vorm, staan in groepen op een erf en passen in het landschap. De oude boerderijen worden verbouwd, of nieuwbouw wordt gepleegd, op zo’n manier dat deze uitdrukking geeft aan onze (nieuwe) relatie met het landschap. De functies zorgen dat het gehele erf gebruikt en verzorgd wordt. Deze functies zijn de schakel met de bestaande sociale structuur van het buitengebied. De nieuwe gebruikers en bewoners sluiten daar op aan, versterken dit netwerk en in de beste situatie vernieuwen ze deze structuur zodat deze toekomstbestendig is. Voor de grote gaten die zowel ruimtelijk als sociaal vallen in het buitengebied, bestaan meer dan genoeg sociaal wenselijke initiatieven die zich bovendien esthetisch goed verhouden tot het landschap. Laten we met z’n allen, ontwerpers, financierders, beleidsmakers, initiatiefnemers en gebruikers, ervoor zorgen dat het bijzondere buitengebied met de prachtige boerderijen nog een lang leven krijgt in ons land. Een nieuw leven, een ander leven, maar een lang leven.

 

Veerle van Westen (1988) studeerde Architectuur en Constructief ontwerpen aan de Technische Universiteit Eindhoven. Ze schreef haar masterscriptie over het herbestemmen van in onbruik geraakte boerenerven. www.veerlevanwesten.nl