Fotodetective Hans Aarsman, bekend van zijn rubriek in de Volkskrant en zijn optredens bij De Wereld Draait Door, is dit jaar gastcurator bij het Werelderfgoed Podium. Met de fotowedstrijd ‘Werelderfgoed Thuis’ gaat hij op zoek naar werelderfgoed in jouw huiskamer. VOER sprak met Aarsman over oude spullen, erfgoed en emotie en grachtenhuisjes op het toilet.
Je bent gevraagd als gastcurator voor het Werelderfgoed Podium. Was jij al bezig met cultureel erfgoed?
Helemaal niet. Ik had een beeld van werelderfgoed dat misschien wel meer mensen hebben: ‘Dat zijn toch allemaal duffe dingen?’ Ik reageerde dan ook op het aanbod met: ‘Volgens mij moet je mij echt niet hebben. Als er iemand een hekel aan oude spulletjes heeft, dan ben ik het wel.’ ‘Daarom vragen we je juist’, zeiden ze. ‘We willen mensen als jij bereiken.’ Toen zijn we verder gaan praten. En nadenken. Het grappige van werelderfgoed is, dat het ergens daarbuiten ligt, maar het is ook binnen bij heel veel mensen thuis. In de vorm van souvenirs en dat soort dingen. Je hebt misschien wel veel meer in huis dan je zelf weet. Weet jij veel dat de afbeelding op het lepeltje dat je ergens hebt gekocht, werelderfgoed is.
Als er iemand een hekel aan oude spulletjes heeft, dan ben ik het wel.
Ligt er ook werelderfgoed bij jou in de besteklade?
Bij mijn ouders thuis hing een borduurwerkje met de molens van Kinderdijk. Geen idee wie het gemaakt had of hoe het daar kwam. Dat borduurwerkje zit ergens in mijn hoofd en gaat er nooit meer uit. Maar ik wist niet dat dit werelderfgoed was of überhaupt Kinderdijk. Toen ik in 1988 een jaar lang in een camper woonde en Nederland fotografeerde vanaf het dak van die camper, bezocht ik ook Kinderdijk. Toen viel het kwartje en herkende ik het.
Eigenlijk kende ik tot voor kort alleen de Amsterdamse grachtengordel als Nederlands Werelderfgoed. Ik vond het maar wat irritant toen ik hoorde dat het de UNESCO-status kreeg: ‘Het is al zo toeristisch, straks wordt dit nog erger’, dat was mijn eerste reactie. Maar wat blijkt: het is precies andersom. De UNESCO-status zorgt er juist voor dat de toeristen het niet overnemen. Het moet een levendige plek blijven met meerdere functies. Als de grachtengordel bij wijze van alleen maar een openluchtmuseum of alleen een kantorenlocatie zou worden, dan raakt het de werelderfgoedstatus kwijt.
Dus je bent je meer bewust geworden van de geschiedenis om je heen, sinds je gevraagd bent door het Werelderfgoed Podium?
Ja. Maar het komt ook doordat ik voor het Amsterdam Museum de schuttersstukken beschrijf, net zoals ik in mijn fotorubriek in de Volkskrant doe. Als een soort detective kijk ik naar foto’s en beschrijf ik wat ik zie. Ik moet ontzettend veel informatie hebben van wat er speelt om foto’s te kunnen beschrijven en dat geldt ook voor die schilderijen. Maar historische kennis had ik niet paraat. Dus ben ik gaan studeren. En het is zo ontzettend leuk. Amsterdam is nu heel anders voor me geworden. Het is echt bijzonder dat het verleden nog zo aanwijsbaar is. Ik kan nu van een heleboel dingen zeggen: ‘Dat was toen zus of zo’. Maar het blijft een levende bruisende moderne stad. Die schakering is heel bijzonder, ik denk dat mensen daarom naar Amsterdam komen.
Nog leuker is wanneer je het verleden naar je eigen tijd kunt trekken. Dat geeft een ongelofelijk kick van inzicht. De regelgeving in de Middeleeuwen bijvoorbeeld: in die tijd moest je bij wijze van als je een scheet liet al belasting betalen. Vergeleken daarbij is de huidige EU-regelgeving niets! Het is relaxter dingen vanuit een overzicht te bekijken. Je wordt ook niet meer zo snel boos.
Vanuit de UNESCO gezien is de Beemsterpolder gewoon van dezelfde orde als de Chinese muur.
Vind je het om die reden ook van belang dat meer mensen Nederlands werelderfgoed kennen?
Vanuit de UNESCO gezien is de Beemsterpolder gewoon van dezelfde orde als de Chinese muur. Als je dat realiseert, dan denk je ineens: ‘Dat ligt gewoon om de hoek. We gaan deze keer niet met het vliegtuig, maar we pakken een keer de trein, de auto, de fiets en we gaan naar de Beemsterpolder.’ Je staat er misschien niet bij stil, maar je kan dus ook dichtbij zo ontzettend veel dingen aanwijzen die heel interessant zijn. De Beemster is bijvoorbeeld in dezelfde tijd ontstaan als de Uitleg van Amsterdam. Dezelfde rijke kooplui die aan de grachtengordel bouwden lieten boerderijen neerzetten om met graanschuren in te spelen op de vaak voorkomende hongersnood en creëerden een heerlijk ‘buiten’ om de in de zomer stinkende stad te ontvluchten. Als je dat weet en in de Beemsterpolder bent, zie je ook ineens dat de boerderijgevels gewoon trapgeveltjes zijn. Dat is ontroerend.
Het herkennen van deze verborgen verhalen is dus een verrijking?
Het gaat me het meest om menselijke processen. Bijvoorbeeld bij het Woudagemaal. Allemaal mannen in overall, vrijwilligers, die het stoomapparaat aan de praat houden. Het feit dat het nog steeds gebruikt wordt, dat is ook typisch UNESCO. Als het water te hoog komt en de gewone pompen kunnen het niet aan, dan zetten ze die stoommachines weer aan. Dat is toch lachen. Die mannen zijn er ook helemaal vol van.
We hebben het vaak over een gevoel van identiteit bij erfgoed, maar we weten nog steeds niet hoe het werkt. Ik denk ook niet dat ik er ooit achter ga komen. Hoe je vergroeid bent met een plek, waarom er emotie bij komt kijken. Bijvoorbeeld de soort agressieve woede die bij me op kwam toen ik hoorde dat de Taliban eeuwenoude Boeddhabeelden had vernietigd. Terwijl ik daarvoor niet eens van het bestaan van die beelden wist. Zulke emoties spelen ook bij clubs die vergaderen over onderwerpen als een boom die gegroeid is bij een fort in de Stelling van Amsterdam. Volgens de één is het schootsveld naar de ratsmodee, want historisch gezien zou het uitzicht op de vijand geblokkeerd zijn. De ander vindt de boom prachtig. Zo’n discussie vind ik zo heerlijk, bijna ontroerend. Het is bijzonder hoe wij mensen omgaan met dingen als de praktijk, het nut, ergens wordt uit gehaald.
Wil je die persoonlijke, misschien wel emotionele, betrokkenheid van mensen bij erfgoed ook laten zien tijdens jouw curatorschap bij het Werelderfgoed Podium?
Ik ben gevraagd gastcurator te worden voor het Werelderfgoed Podium; verder lag eigenlijk alles open. In juni richten we het Werelderfgoed Podium in De Bazel in als grote kijkdoos. Via Marktplaats biedt men van alles en nog wat aan tegen lage prijs; dat zijn we nu aan het opkopen. In november volgt er een tentoonstelling met schilderijen van de grachtengordel, gemaakt door amateurs. We zijn die schilderijen aan het verzamelen en organiseren misschien ook nog wel een schilder- of tekencursus. Ik hou er van te zien hoe dingen en beelden bij de mensen binnenkomen. Wat is de kracht van het icoon – in dit geval dus de Amsterdamse grachtengordel – ten opzichte van wat je hersenen registreren als je ergens naar kijkt. Kan je je ervan losmaken?
De eerste manifestatie is de fotowedstrijd Werelderfgoed Thuis. Deze is nu al van start gegaan. Fotowedstrijden zijn erg leuk als je een goede ingang hebt en het kunt lostrekken van een ‘mooi plaatje willen maken’. Foto’s van een molen bij een ondergaande zon, met tegenlicht of strijklicht, zijn allemaal wel erg mooi, maar het is ook erg voorspelbaar. Iedereen denkt dat ie iets heel bijzonders heeft gemaakt, maar eigenlijk is het allemaal hetzelfde. Bovendien ontdek je als kijker niets op dat soort foto’s.
Wat vind je van de voorlopige inzendingen van de fotowedstrijd Werelderfgoed Thuis?
Omdat veel werelderfgoed thuis tweedimensionaal is – denk aan een foto, kaart of schilderij – is het best lastig dit mooi vast te leggen. In die zin is het een moeilijke opdracht. Maar ik vind dat mensen zo ongelofelijk origineel zijn in het fotograferen van de objecten.
Die ene foto van die speculaasjes vind ik echt té gek! Ik zit niet in de jury, maar van mij mag die winnen. Ook de inzending van een historische foto van iemands oma op personeelsuitje naar de Van Nellefabriek. De inzender fotografeert deze foto voor de Van Nellefabriek en houdt de foto zo vast dat hij precies past tegen de achtergrond. Echt geniaal. Of die foto van die tegeltjes in het toilet. Als eerst kijk je, zie je alleen die tegeltjes en dan denk je: ‘Wat is dit nou?’ en dan klik je erop en dan zie je ineens die grachtenhuisjes erboven. Onderaan is de spoelknop een stukje in beeld om even aan te geven dat er een wc is. Ik vind dit zo’n super foto. Ik had wel op zulke inzendingen gehoopt, maar je weet het nooit van tevoren.
Ik ben ook heel erg benieuwd van welke werelderfgoedplekken de meeste inzendingen komen. Kinderdijk ligt natuurlijk helemaal op kop, Schokland is echt een probleem en van Willemstad zijn ook nog erg weinig foto’s ingezonden.
Die ene foto van die speculaasjes vind ik echt té gek!
De wedstrijd is nog open tot 23 mei 2015. Moet je goed kunnen fotograferen om mee te kunnen doen?
Nee hoor! Juist de foto’s van mensen die niet doordacht bezig zijn, zijn leuk. Door de digitale ontwikkeling is zoveel mogelijk. Iedereen kan leuke beelden schieten. Er is echt een doos van Pandora open gegaan, maar dan in gunstige zin. Internet is gewoon een feest.
Meedoen is eigenlijk heel makkelijk. Je neemt een fotootje thuis. Je mailt het of deel het op de sociale media, hashtagt werelderfgoedthuis erbij en je fotootje komt op de website.
De tekst bij een ingezonden foto kan ook erg leuk helpen. Zo krijgt de foto van de Amsterdamse Magere Burg in iemands gang ineens een nieuwe lading als blijkt dat het een Rotterdammer is. Hoe vaak zou die foto wel niet bijna van de muur getrokken zijn door Rotterdammers die daar over de vloer kwamen? Kijken naar de foto’s en de verhalen erbij lezen of bedenken, het is een genot.
Meedoen?
Tot 23 mei 2015 kun je jouw foto’s van werelderfgoed thuis opsturen. Juryleden Erwin Olaf (fotograaf), Rineke Dijkstra (fotografe) en Erik Kessels (creatief directeur van KesselsKramer) bepalen negen winnende foto’s. Publiek kan via de facebookpagina stemmen welke tiende foto wint. Platform VOER presenteert alvast een webtentoonstelling met een selectie van de inzendingen. Nieuwsgierig naar alle inzendingen? Kijk hier.